Storingen opheffen
Mogelijke oorzaak
Het midden van het beeld is
te donker.
De [ISO] staat ingesteld op
hoge waarde.
De flitser werd gebruikt in de
modus N of f of de
flitser werd gebruikt met een
hoge [ISO]-waarde.
Het beeld is te donker.
U heeft uw vingers voor de
flitser gehouden.
Het onderwerp stond buiten
het effectieve flitsbereik.
De flitserfunctie is ingesteld
op [$].
Het object was te klein en
stond in tegenlicht.
De stand Repeterende
opnamen werd gebruikt.
Het midden van het object is
te helder.
De kleuren van opnamen zien er onnatuurlijk uit.
Verlichting binnenshuis
beïnvloedt de kleuren van de
foto.
De kleur wit komt niet voor
in het beeld.
De witbalans is verkeerd
ingesteld.
Een deel van het beeld is donker.
9
De lens werd gedeeltelijk
afgedekt door uw vinger of
door de camerariem.
De gefotografeerde beelden verschijnen niet op de monitor.
De camera is uitgeschakeld. Druk op de knop q om de camera in de stand
De camera staat in de
stand Fotograferen.
Er zijn geen foto's in het
interne geheugen of op
het kaartje.
72
NL
Oplossing
Als het midden van het object te donker is,
wordt het beeld erom heen te helder afgebeeld.
Corrigeer de belichting in negatieve [–] zin.
Stel [ISO] in op [AUTO] of op een lage gevoeligheid,
bijv. [64].
Stel de flitserfunctie in op [$].
Houd de camera op de juiste wijze vast, zodat u niet
uw vingers voor de flitser houdt.
Let bij het fotograferen vooral op het
effectieve flitsbereik.
Selecteer een andere flitserfunctie dan [$].
Stel de flitser in op [#] of zet [ESP / n] op [n].
Kortere sluitertijden worden gebruikt tijdens de
repeterende opnamen waardoor de foto's
donkerder worden dan normaal. Zet [DRIVE]
op [o].
Als het midden van het object te helder is,
wordt het beeld in zijn totaliteit te donker afgebeeld.
Corrigeer de belichting in positieve [+] zin.
Pas de witbalans aan de lichtomstandigheden aan.
Zorg voor een wit object in het beeld,
of gebruik de flitser [#].
Pas de witbalans aan de lichtomstandigheden aan.
Houd de camera op de juiste wijze vast, zodat u niet
uw vingers of de camerariem voor de lens houdt.
Weergeven te zetten.
Druk op de knop q om om te schakelen naar de
stand Weergeven.
In de monitor verschijnt de melding [NO PICTURE].
Sla enkele beelden op.
Zie blz.
Blz. 25
Blz. 27
Blz. 22
–
Blz. 22
Blz. 22
Blz. 22,
26
Blz. 27
Blz. 25
Blz. 25
Blz. 22
Blz. 25
–
Blz. 5
Blz. 5
–