AUTO-START-STOP
Het systeem verlaagt het
brandstofverbruik en de CO2-emissies
door de motor uit te schakelen wanneer
de auto stationair draait, bijvoorbeeld bij
verkeerslichten.
WAARSCHUWINGEN
Als uw auto een automatische
transmissie heeft, zet u de
keuzehendel van de transmissie in
de stand P voordat u uw auto verlaat.
Indien het systeem dit vereist, kan de
motor automatisch opnieuw worden
gestart.
Schakel het contact uit voordat de
motorkap wordt geopend of
onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd.
Schakel altijd het contact uit voordat
u uit de auto stapt, want het systeem
kan de motor wel uitgeschakeld
hebben, maar het contact is nog steeds
ingeschakeld.
N.B.: De indicatielamp van Auto-Start-Stop
brandt groen wanneer de motor wordt
uitgeschakeld. Zie Waarschuwings- en
indicatielampen (bladzijde 80). Deze
knippert oranje met een bericht als de
bestuurder naar neutraal moet schakelen
of een pedaal moet intrappen. Zie
Infoberichten (bladzijde 88). Als deze grijst
gaat branden, is het systeem niet
beschikbaar.
Auto-Start-Stop gebruiken met
handmatige transmissie
Motor uitschakelen
1.
Stop de auto.
C-MAX (CEU) Vehicles Built From: 16-03-2015 Vehicles Built Up To: 19-07-2015, CG3642nlNLD nlNLD, Edition date: 02/2015, First Printing
Unieke rijeigenschappen
135
2. Schakel naar neutraal.
3. Laat het koppelingspedaal en
gaspedaal los.
Motor opnieuw starten
Trap het koppelingspedaal in.
N.B.: Om maximaal voordeel uit het
systeem te halen, moet de keuzehendel in
neutraal worden gezet en het
koppelingspedaal bij een stop van langer
dan drie seconden worden losgelaten.
N.B.: Het start-stopsysteem omvat
recuperatie na stilstand. Als u het
koppelingspedaal volledig intrapt nadat de
motor is afgeslagen, wordt de motor
automatisch opnieuw gestart.
Auto-Start-Stop gebruiken met
automatische transmissie
Motor uitschakelen
1.
Stop uw auto in de vooruit (D).
2. Laat het gaspedaal los.
3. Blijf het rempedaal indrukken.
N.B.: De motor wordt ook uitgeschakeld als
de versnellingshendel in de parkeerstand
(P) of neutrale stand (N) staat, ongeacht
de rempedaalpositie.
Motor opnieuw starten
Laat het rempedaal los of druk het
gaspedaal in.
Gebruiksbeperkingen
Het systeem zet de motor wellicht niet af
onder bepaalde omstandigheden,
bijvoorbeeld:
•
Lage bedrijfstemperatuur motor.
•
Om het interieurklimaat te behouden.
•
Het oplaadniveau van de accu is laag.
•
De buitentemperatuur is te laag of te
hoog.