WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
Contactslot/stuurslot
3
ZAUM0332
Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men
bediend
en
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
ON "
"
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.
OPMERKING
De koplamp, de instrumentenverlichting en
het achterlicht gaan automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart.
DAU10461
OFF "
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
Draai nooit de sleutel naar "
terwijl de machine rijdt. Hierdoor worden
de elektrische systemen uitgeschakeld,
wat mogelijk kan leiden tot verlies van
de controle of een ongeval.
CONTROLE "
Het waarschuwingslampje olieniveau 2-takt
wordt
het
stuur
injectiesmering en het waarschuwings-
lampje brandstofniveau moeten gaan bran-
den. (Zie pagina 3-2.)
DAU10640
LOCK " "
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de "
draai deze dan naar " ". Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
DAU10661
"
DWA10061
" of " "
DAUM2920
"
DAU10684
"-stand in en
3-1
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai deze dan
naar "
". Houd de sleutel hierbij ingedrukt.