INSTALLATEURSINSTELLINGEN
19. Zomerverwarming
In geval van zonne-energieverwarming met een buffervat is het mogelijk de verwarming in werking te stellen over één of
meerdere zones, zonder de ketel te starten.
In het geval waar de buffervattemperatuur voldoende is, de keuzeschakelaar op positie "boiler" staat en wanneer op zijn minst
een van de parameters A8, A18, A28, A38, A48 en/of A58 geprogrammeerd staat op <Sommer-Badheiz.EIN>, start de ge-
vraagde verwarmingskring, zijn energie enkel uit het buffervat halend.
Deze functie is nuttig bij bijvoorbeeld vloerverwarmingen en badkamerhanddoekdrogers tijdens gebruiksuren.
20. Bijkomende ketel
Hoewel dit de hydraulische en elektrische installatie bemoeilijkt, kan een bijkomende ketel op hout, mazout, gas of andere
een aanvulling betekenen.
a) Brandhoutketel:
De brandhoutketel is de ketel die werkt volgens de basis. Wanneer zijn temperatuur voldoende is (hoger dan O10=60°C),
wordt de automatische ketel gestopt en het verwarmingskringventiel blijft in positie A-AB.
Wanneer zijn temperatuur zakt met minstens O11=2°C ten opzichte van O10 (dus onder 60-2=58°C), neemt de automa-
tische ketel automatisch de relais na een korte pauze van O12=15min.
In geval van afwezigheid van een buffervat is het waarschijnlijk dat de brandhoutketeltemperatuur abnormaal stijgt. Als dan
M1=92°C openen de warmteventielen om de overtollige energie af te laten in de verwarmingskringen (ter simulatie van een
buitentemperatuur van M1a=-10°C).
Rookgastemperatuurbewaking:
Als de 2 ketels niet één en dezelfde rookgasuitgang gebruiken, is de optie "rookgastemperatuurbewaking" noodzakelijk.
Als de rookgastemperatuur van de brandhoutketel (voeler bekabeld op de uitgangen 133 en 134) hoger is dan de geprogram-
meerde drempelwaarde (ca. 100°C), start de automatische ketel niet, het verwarmingskringventiel blijft op positie A-AB.
Hij mag niet starten tot de rookgastemperatuur van de houtketel zakt, aangevend dat hij zich in de uitschakelfase bevindt.
b) Mazout- of gasketel:
De inrichting van een mazout- of gasketel vereist een gedetailleerde studie van de behoeftes door een door Hargassner er-
kend technicus.
De hydraulische en elektrische schema's moeten worden bestudeerd in functie van de wensen van de klant: aanvullende
en/of hulpketel, al dan niet automatische omschakeling, wijze van beheer van de verschillende verwarmingskringen en het
warm water, etc...
Deze studie moeten worden uitgevoerd in de fase van de offerte.
21. Externe kring
De functie "externe kring" laat toe de opstart en uitschakeling van de ketel op afstand te bedienen voor externe behoeftes
aan verwarming of SWW, door de eenvoudige sluiting van een NO-contact (uitgangen 81 en 82).
De meest voorkomende gebruikssituaties zijn de verwarming van zwembaden, melkvaten voor de productie van kaas, etc...
Voor deze functie is een ingestelde keteltemperatuur C6 (fabriekinst.: 80°C) kenmerkend.
Een externe-kringpomp, die start vanaf de keteltemperatuur de instelbare waarde L5 (fabriekinst.: 64°C) bereikt is toegewijd
aan deze functie. Deze externe-kringpomp wordt geprogrammeerd in B11 (als boiler 2 en overdrachtspomp 2 niet gebruikt
worden) of in C7 (als het storingsled op 230V niet wordt gebruikt, met nog steeds de mogelijkheid de storingsleds van de
ruimtebediening FR25, geleverd in optie, te gebruiken).
(enkel bij zonne-energieverwarming en buffervat)
•
p. 7.17