INSTALLATEURSINSTELLINGEN
Nr.A11
Heizkreis 2
<nicht vorhanden >
nur Pumpe
mit Mischermotor
auf Kesselplatine
Nr.A12
Heizkreis 2
Steilheit
1.60
Werk:
1.60
Nr.A13
Heizkreis 2
Vorlauftemperatur
Minimum
Werk: 30°
Nr.A14
Heizkreis 2
Vorlauftemperatur
Maximum
Werk:
70°
Nr.A15
Heizkreis 2
Mischerlaufzeit
Werk:
90s
Nr.A16
Fernbed. HK2
FR30 Digi.Fernbed.
< nicht vorhanden
FR25 ohne Raumfühl
FR25 mit Raumfühl
Nr.A17 Heizkreis 2
<keine Fernleitung>
mit Fernleitung 1
3 instelmogelijkheden voor verwarmingskring 2:
- verwarmingskring niet aanwezig;
- verwarmingskring enkel met pomp;
- verwarmingskring met pomp en gemotoriseerde driewegmenger uitgerust.
De parameters A12 - A19 verschijnen niet bij instelling "nicht vorhanden".
Aanpassingsbereik: 0,2...3,5 (ref. fabrieksinstelling ("Werk"): 1.60)
Verwarmingscurve voor verwarmingskring 2.
Dit beschrijft de verhouding tussen voorlooptemperatuursverandering en
buitentemperatuursverandering (zie diagram-verwarmingscurves).
Aanbevolen instelwaarden:
- vloerverwarming 0,3...1,0
- radiatorverwarming 1,2...2,0
- convectorverwarming 1,5...2,0
De parameter kan enkel aangepast worden na enkele weken van verwarming volgens
de verkregen resultaten.
Aanpassingsbereik: 1...80° (ref. fabrieksinstelling ("Werk"): 30°)
Minimumvoorlooptemperatuur voor verwarmingskring 2.
30°
In de comfort- of verlaagde-temperatuurmodus kan de voorlooptemperatuur niet lager
zijn dan deze waarde.
Aanpassingsbereik: 1...95° (ref. fabrieksinstelling ("Werk"): 70°)
Maximumvoorlooptemperatuur voor verwarmingskring 2.
70°
In de comfort- of verlaagde-temperatuurmodus kan de voorlooptemperatuur niet hoger
zijn dan deze waarde.
LET OP: als bescherming tegen oververhitting van de vloerverwarming moet een
bijhorende elektromechanische thermostaat geïnstalleerd worden, die de
stroomtoevoer aan de bijhorende verwarmingskringpomp onderbreekt.
Aanpassingsbereik: 10...300s (ref. fabrieksinstelling ("Werk"): 90s)
Hier moet de werkelijke looptijd van de driewegmengers van verwarmingskring 2 (zie
90s
typeplaatje of fabrieksinstructies) ingegeven worden (= tijdsduur van gesloten tot
geopende toestand.)
4 ruimtebedieningsmogelijkheden verwarmingskring 2:
- digitale ruimtebediening FR30;
- verwarmingskring zonder analoge of digitale ruimtebediening;
>
- verwarmingskring met ruimtebediening FR25, maar zonder ruimtevoeler (d.w.z. geen
automatische ruimtetemperatuurscorrectie - aansluiting FR25 aan de klemmen 1 en
3);
- verwarmingskring met ruimtebediening FR25 met ruimtevoeler (d.w.z. de
ruimtetemperatuur wordt automatisch gecorrigeerd - aansluiting FR25 aan de
klemmen 1 en 2).
Instelmogelijkheid om de verwarmingskring aan de overdrachtspomp toe te wijzen. De
overdrachtspomp loopt echter pas wanneer een van de toegewezen pompen loopt.
•
p. 7.3