SERIE 3000 MKIII TECHNISCHE HANDLEIDING
4. Houd de magneet over de '' schakelaar en verwijder hem om naar het Kalibratiemenu te gaan.
5. Het display toont de huidige gaswaarde, 'ZEro' en het ' '-pictogram knippert.
6. Als de nulgaswaarde stabiel is, gebruikt u '' om de nulstelling te bevestigen.
7. Als de kalibratie is geslaagd, geeft het display 'ZEro PASS' weer (zo niet, geeft het display 'ZEro FAIL' weer
en keert de detector terug naar de menustand).
8. Als u nullucht gebruikt, moet u deze nu uitschakelen. De nulstelling is voltooid en opgeslagen.
9. Het display toont 'SPAn', terwijl 'YES' knippert.
10. Als u een bereikkalibratie moet uitvoeren, gebruikt u '' om verder te gaan naar de volgende stap. Als u geen
bereikkalibratie hoeft uit te voeren, gebruikt u '▲▼' om 'No' te selecteren '' en om terug te keren naar de
menustand.
11. Op het display knippert de huidige kalibratie van het gasconcentratiebereik. Gebruik '▲▼' om de concentratie
van het kalibratiegasbereik te wijzigen, en '' wanneer het gewenste niveau van de bereikkalibratie is ingesteld.
1
2. Het bereikkalibratiepunt wordt weergegeven en 'YES' knippert. Gebruik '' om te bevestigen of '▲▼' om 'No'
te selecteren, terug te keren en een nieuw bereikkalibratiepunt in te voeren.
13. Het display toont de huidige gaswaarde, 'SPAN' en het ' '-pictogram knippert.
14. Sluit de regelaar aan op de bereikgasfles.
15. Presenteer het bereikgas aan de sensor met het kalibratiegasstroomhuis. De effectieve gaswaarde wordt
weergegeven. Als de waarde stabiel is, gebruikt u '' om de kalibratie te bevestigen.
16. Als de sensorcel is vervangen wordt het volgende display mogelijk getoond.
20
MAN0917_Uitgave 6_08/2015