Storing
1.
Motor draait niet
na te zijn inge-
schakeld.
4.
Beveiliging van
motorstarter is
niet geactiveerd,
maar pomp werkt
niet.
5.
Pomp werkt maar
geeft geen vloei-
stof of pompver-
mogen is niet con-
stant.
9. Het product afvoeren
De afvoer van dit product moet plaatsvinden volgens
de onderstaande richtlijnen:
1. Maak gebruik van de plaatselijke reinigings-
dienst.
2. Als er geen reinigingsdienst bestaat of als deze
de materialen die in het product zijn gebruikt niet
kan verwerken, levert u het product of eventuele
gevaarlijke materialen hiervan in bij uw dienstbij-
zijnde vestiging of servicewerkplaats van Grund-
fos.
8
Oorzaak
a)
Geen voedingsspanning.
b)
Zekeringen zijn doorgebrand.
c)
Beveiliging van motorstarter is geacti-
veerd.
d)
Hoofdgeleiders in motorstarter maken
geen contact of de spoel is defect.
e)
Het stuurstroomcircuit is defect.
f)
Motor is defect.
a)
Controleer 1 a), b), d) en e).
a)
Zeef van pomp is gedeeltelijk verstopt
door verontreinigingen.
b)
Vloeistofniveau in de tank is te laag.
c)
De pomp draait in de verkeerde rich-
ting.
Oplossing
Schakel de elektriciteitstoevoer in.
Vervang de zekeringen.
Reset de motorbeveiliging.
Vervang contacten of de magnetische
spoel.
Repareer het stuurstroomcircuit.
Vervang de motor.
Reinig de zeef.
Verhoog het vloeistofniveau.
Controleer de draairichting van de
motor.