Probleem
Oorzaak
Een alarm LED
De omvormer is uitgeschakeld
brandt en de
als gevolg van de alarmering
tweede knippert
van de brandende LED. De
knipperende LED geeft aan dat
de omvormer bijna
uitgeschakeld is als gevolg van
het betreffende alarm.
De lader werkt niet
De netspanning of –frequentie is
buiten het bereik.
De thermische onderbreker is
geactiveerd.
De accu wordt niet
Verkeerde laadstroom.
volledig opgeladen.
Een slechte accuaansluiting.
De absorptionspanning is op een
verkeerde waarde ingesteld.
De floatspanning is op een
verkeerde waarde ingesteld.
De capaciteit van de accu is te
groot.
De uitgangszekering is kapot.
De accu wordt
De absorptionspanning is op een
overladen.
verkeerde waarde ingesteld.
De floatspanning is op een
verkeerde waarde ingesteld.
Een slechte accu.
Een te kleine accu.
De accu staat te warm.
Oplossing
Controleer deze tabel om
acties te nemen
overeenkomstig het alarm.
Zorg dat de netspanning tussen
185 Vac en 265 Vac komt te
liggen en dat de frequentie
overeenkomt met de instelling.
Reset de 16 A thermische
onderbreker.
Stel de laadstroom in tussen 0,1
en 0,2x de accucapaciteit.
Controleer de accuaansluitingen.
Regel de absorptionspanning af
op een goede waarde.
Regel de floatspanning af op een
goede waarde.
Sluit een accu aan met een
kleinere capaciteit en verhoog de
laadstroominstelling.
Vervang de uitgangszekering.
Regel de absorptionspanning af
op een goede waarde.
Regel de floatspanning af op een
goede waarde.
Vervang de accu.
Reduceer de laadstroom of
gebruik een accu met een hogere
capaciteit.
Sluit een temperatuursensor aan.
23