Koelvloeistoftemperatuur
BELANGRIJK!
Een buitensporige koelvloeistoftemperatuur kan
leiden tot motorschade.
De normale koelvloeistoftemperatuur tijdens be-
drijf is 90 tot 95 °C (194 tot 203 °F).
De alarmniveaus worden ingesteld in de motor-
regeleenheid. De standaardinstelling voor de
laagste en hoogste grenswaarden voor een hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur zijn respectieve-
lijk 95 °C/203 °F en 105 °C/221 °F. De volgende
functie is standaard als een alarm voor een hoge
koelvloeistoftemperatuur:
• Alarm en koppelafname bij de laagste grens-
waarde.
Afhankelijk van de motorconfiguratie zijn daar-
naast mogelijk de volgende alarmfuncties be-
schikbaar:
• Alleen alarm.
• Alarm en motoruitschakeling bij de hoogste
grenswaarde.
• Alarm, koppelafname bij de laagste grens-
waarde en motoruitschakeling bij de hoogste
grenswaarde.
• Alarm en motoruitschakeling bij de hoogste
grenswaarde met de mogelijkheid tot tijdelij-
ke overname van de regeling voor motoruit-
schakeling.
• Alarm, koppelafname bij de laagste grens-
waarde en motoruitschakeling bij de hoogste
grenswaarde met de mogelijkheid tot tijdelij-
ke overname van de regeling voor motoruit-
schakeling.
Als deze gedurende langere periode onder een
extreem lichte belasting draait, ondervindt de
motor mogelijk moeilijkheden bij het handhaven
van de koelvloeistoftemperatuur. Bij een hogere
belasting stijgt de koelvloeistoftemperatuur naar
de normale waarde.
OPM 100 nl-NL
40
©
Scania CV AB 2022, Sweden
Starten en bedrijf