Alle input-schakelaars, output elektromagneten en relais moeten
aangesloten zijn en correct functioneren om de elektronische
regelunits in staat te stellen de machine naar wens te laten
functioneren. De elektronische regelunit #1 bestuurt de vijf hoofd
maai-eenheden. Elektronische regelunit #2 bestuurt de twee
buitenste maai-eenheden.
HET CONTROLEREN VAN DE
INTERLOCKSCHAKELAARS
De interlockschakelaars zijn bedoeld om te voorkomen dat de
startmotor van de machine gebruikt wordt of dat de machine gestart
wordt als het tractiepedaal niet in de NEUTRAAL-stand staat. De
Inschakelen/Uitschakelen-schakelaar staat op UITSCHAKELEN en
de hendel voor het Neerlaten Maaien/Op-halen staat in de
neutraalstand. Bovendien zal de motor stoppen als het tractiepedaal
ingetrapt wordt terwijl de bestuurder niet op de stoel zit.
DE INTERLOCKSCHAKELAARS DIENEN VOOR DE
BESCHERMING VAN DE BESTUURDERS EN
OMSTANDERS, EN TER VERZEKERING VAN HET
CORRECT FUNCTIONEREN VAN DE MACHINE, DUS
KOPPEL DE SCHAKELAARS NIET DOOR EN MAAK ZE
NIET LOS. CONTROLEER DAGELIJKS HUN
FUNCTIONEREN OM ER ZEKER VAN TE ZIJN DAT ZIJ
CORRECT FUNCTIONEREN. ALS EEN SCHAKELAAR
DEFECT IS MOET DEZE VERVANGEN WORDEN
VOORDAT DE MACHINE WEER GEBRUIKT WORDT.
VERTROUW ECHTER NIET KLAKKELOOS OP DE
VEILIGHEIDSSCHAKELAARS MAAR GEBRUIK OOK UW
GEZOND VERSTAND!
Om het functioneren van de interlockschakelaar te controleren gaat
u als volgt te werk:
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, laat de maai-
eenheden zakken, stop de motor en activeer de parkeerrem.
2.
Open de afdekplaat van het besturingspaneel. Zoek de
kabelboom en connectors #1 en #2 (deze zijn duidelijk
voorzien van labels).
3.
Sluit de connector van het Diagnostische ACE-display aan op
de connectors van de kabelboom. Zorg ervoor dat het juiste
overlay-sjabloon op het Diagnostisch ACE-display geplaatst is.
4.
Zet de contactschakelaar in de ON/AAN-positie, maar start de
machine niet.
LET OP
Afbeelding 20
1.
Kabelboom en connectors
Afbeelding 21
1.
Diagnostisch ACE
23