Gebruikshandleiding
Voordat u de machine af gaat stellen of
onderhoudswerkzaamheden uit gaat voeren moet u de
motor stoppen en de sleutel uit het contact verwijderen.
STARTEN EN STOPPEN
1.
Ga op de stoel zitten; houd uw voet van het tractiepedaal.
Verzeker uzelf ervan dat de parkeerrem geactiveerd is, dat het
tractiepedaal in de NEUTRAALSTAND staat, de gashendel in
de SLOW/LANGZAAM-positie staat en dat de
(ENABLE/DISABLE) AAN/UIT-schakelaar in de UIT-positie
staat (DISABLE).
WAARSCHUWING
De motor zal niet aanslaan voordat het lampje van het
voorgloeien gedoofd is. De cyclus van de gloeibougies
moet helemaal zijn afgewerkt voordat de regelunit de
motor start.
2.
Zet de ontstekingsschakelaar in de AAN/Voorverwarmen-
positie (ON/Preheat). Een automatische timer regelt gedurende
ongeveer 6 seconden het voorverwarmen. De motor zal niet
starten voordat het lampje van het voorgloeien gedoofd is. Na
het voorverwarmen draait u de sleutel in de START-positie.
GEBRUIK DE STARTMOTOR NIET LANGER DAN 15
SECONDEN ACHTER ELKAAR. Laat de sleutel los op het
moment dat de motor aanslaat. Als er nogmaals voorverwarmd
moet worden, draait u de sleutel naar de AF-positie (OFF), en
vervolgens naar de AAN/Voorverwarmen-positie (ON/Preheat).
Herhaal dit proces indien nodig.
LET OP
Afbeelding 14
1.
Stelhendel stoel
2.
Stelknop stoel
17