7.4 Installatiegegevens
7.4.1 Condenswaterafvoer
Doordat de rookgassen condenseren, ontstaat er condenswater dat afgevoerd dient
te worden. Als vuistregel houden wij rekening met maximaal 1 liter condenswater per
3
gestookte m
aardgas. In de praktijk komt dit neer op max. 10 liter per uur. Voer het
condenswater direct af naar het riool. Pas, gezien de zuurgraad (pH 2 tot 5), alleen
kunststofmateriaal toe als afvoerleiding. Vul de sifon na montage met water. Maak de
aansluiting op de riolering met een open verbinding. De afvoerende leiding dient een
afschot te hebben van minimaal 30 mm/m. Afvoeren van condenswater in een dakgoot
is niet toegestaan, dit met oog op bevriezingsgevaar en aantasting van de normaal
toegepaste materiaalsoorten voor dakgoten.
7.4.2 Waterkwaliteit
Waterbehandeling is onder normale omstandigheden niet vereist. Het ongecontroleerd
toevoegen van chemische middelen wordt dringend ontraden. De installatie dient te
worden gevuld met genormaliseerd drinkwater. De pH-waarde van het installatiewater
dient te liggen tussen 7 en 9.
7.4.3 Overstortventiel
Monteer een overstortventiel tussen eventuele afsluiters en het toestel, het liefst bin-
nen 0,5 m, maar niet verder dan 4 m vanaf het toestel.
7.4.4
Waterzijdige ketelweerstand
De Remeha Quinta 85 heeft geen ingebouwde pomp. Voor de keuze daarvan dient u
rekening te houden met de ketelweerstand (140 mbar bij dT = 20°C) en de installatie-
weerstand.
7.4.5 Waterdoorstroming
Het maximale temperatuurverschil tussen aanvoer en retour wordt door de moduleren-
de regeling van het toestel begrensd, evenals de maximale stijgsnelheid van de aan-
voertemperatuur. (Zie Par. 6.6.1) Hierdoor is het toestel nagenoeg ongevoelig voor te
kleine waterdoorstroming. Indien het toestel aangestuurd wordt door een modulerende
regelaar (zie Par. 8.4), zijn geen maatregelen voor een minimale waterdoorstroming
3
vereist. In andere gevallen is een minimale waterdoorstroming vereist van 0,3 m
/h.
45