10. Koppelingshendel
Controleer voor het gebruik of er geen vreemde voorwerpen (zoals
zand, aarde of takjes...) geklemd zitten rond de koppelingshendel en de
blokkeerhendel en/of blokkeerhendelarm.
Controleer of de blokkeerhendel en de koppelingshendel vlot werken door
de blokkeerhendel in te drukken en de koppelingshendel dicht te knijpen.
Als de blokkeerhendel en de koppelingshendel niet vlot werken, of als
de koppeling aangrijpt bij het inknijpen van de koppelingshendel zonder
dat de blokkeerhendel wordt ingedrukt, haalt u alles uit elkaar en reinigt
u de koppelingshendel (zie blz. 50).
GEKOPPELD
ONTKOPPELD
BLOKKEERHENDEL
KOPPELINGSHENDEL
BLOKKEERHENDEL
KOPPELINGSHENDEL
ARM
BLOKKEERHENDEL
DRUKKEN
21