4. CONTROLE VOORAF
WAARSCHUWING
Zet de frees op een stevige vlakke ondergrond (d.w.z. met de rotortanden,
het voorwiel (Type DE2 en DER2) en de sleepvoet op de grond (zie blz. 15)).
Schakel de motor uit alvorens onderhoud aan de frees te plegen. Het plegen
van onderhoud aan de frees op een niet-stabiele ondergrond of bij een
draaiende motor kan lichamelijk letsel en/of schade aan de frees
veroorzaken.
Kijk vóór elk gebruik rondom en onder de motor naar tekenen van olie-
of benzinelekkage.
Dagelijkse controle van en onderhoud aan de frees zijn essentieel voor
een betrouwbare en veilige werking. Voer voor het gebruik de volgende
controle uit.
1.Buitenzijde frees
Controleer op brandstof- en motorolielekkage.
Zorg dat er geen ontvlambare materialen (stof, hooi, etc.) nabij de
motor aanwezig zijn.
2. Werking van hendel
Controleer of de hendel soepel beweegt.
3. Bedrading en kabels
Controleer de isolatie van de bedrading en de kabels op slijtage en
scheuren.
Controleer of er bedrading of kabels tussen naastliggende onderdelen
zijn bekneld.
4. Werking motor
• Start de motor. Controleer op abnormale geluiden. (Zie bladzijde 23
tot en met 25 voor de startprocedure.)
• Controleer of de motor op de juiste wijze met de motorschakelaar
wordt uitgeschakeld. (Zie bladzijde 37 tot en met 39 voor de
stopprocedure.)
• Neem contact op met uw Honda-dealer als u iets abnormaals opmerkt.
5. Bouten en moeren
Controleer op de aangegeven punten op loszittende onderdelen. Zet alle
loszittende onderdelen zorgvuldig vast.
14