nl Aanwijzingen voor de bereiding
Druk de bedieningsknop van de gekozen brander in
2.
en draai hem naar links of rechts in de gewenste
kookstand
.
Voor de optimalisatie van het ontsteken tussen de
branderkringen schakelt de brander bij het omscha-
kelen van de vermogensstand 3 naar de vermo-
gensstand 4 of een hogere vermogensstand kort-
stondig op maximaal vermogen.
a De brander ontsteekt automatisch.
a Bij het ontsteken van een brander ontstaat er bij alle
branders een vonk.
a Bij het inschakelen van de gaskookplaat ontstaat
een kort geluid door het openen van de gastoevoer.
Het geluid is normaal.
8 Aanwijzingen voor de bereiding
De waarden van de insteladviezen dienen als richtlijn,
omdat er afhankelijk van de soort en toestand van de
gerechten en van de afmetingen en de vulling van de
pan meer of minder warmte nodig is.
Door het grote vermogen worden vet en olie snel heet.
Vet kan ontsteken of het te braden product kan ver-
branden.
Bereid de gerechten op de achterste kookzone als de-
ze langer moeten koken.
Wij raden u aan om voor het aan de kook brengen, fri-
turen en aanbraden van grote hoeveelheden bij voor-
keur de sterke brander te gebruiken.
8.1 Insteladvies
Uw apparaat is met een standenventiel uitgerust. U
kunt het gewenste vermogen van 1 tot 12 instellen.
Kook-
Bereiding van gerechten
stand
12
Verhitten: water, heldere soepen
Blancheren: groente
10-12
Aanbraden: vlees, wokgerechten/pange-
rechten
Bakken en braden bij hoge temperaturen:
vlees, aardappelen
10
7.4 Apparaat na de veiligheidsuitschakeling
inschakelen
Vereiste: Na langer gebruik heeft de veiligheidsuitscha-
keling het apparaat uitgeschakeld.
De bedieningsknop op 0 draaien.
1.
Neem het apparaat weer in gebruik.
2.
7.5 Sudderstand inschakelen
In de sudderstand schakelt de brander de gasvlam in
en uit. Met de sudderstand kunt u bijv. chocolade smel-
ten of gevoelige sauzen opwarmen.
De bedieningsknop op
▶
a Het apparaat is voor telkens een duur van 10 tot 50
seconden ingeschakeld of uitgeschakeld.
7.6 Apparaat uitschakelen
De bedieningsknop op 0 draaien.
▶
a De elektronica van het apparaat sluit de gastoevoer.
a De lichtring op de bedieningsknop knippert na het
uitschakelen zolang het apparaat te heet is om zon-
der gevaar aan te raken.
7.7 Apparaatbedekking sluiten
Vereiste: De apparaatbedekking is gemonteerd.
Laat het apparaat afkoelen.
1.
De apparaatbedekking sluiten.
2.
Kook-
Bereiding van gerechten
stand
7-10
Verder koken met geopend deksel: vloei-
stoffen, deegwaren
6-8
Bakken: meelgerechten
Bakken en braden bij matige temperatu-
ren : gevogelte, vis
4-6
Bakken en braden bij lage temperaturen:
braadworst, ui, eiergerechten
Opwarmen: groente, soepen, eenpans-
maaltijden
Frituren: frites, gebak
Garen met open deksel: knoedels, ge-
kookte worst
3-4
Ontdooien: diepvriesproducten
Stoven: rollades, braadstukken
Stomen: groente
2-4
Verder koken met gesloten deksel: soe-
pen, groente
Sudder-
Wellen: rijst, rijstepap, granen
stand tot
3
Sudder-
Smelten, warmhouden: chocolade, boter
stand
draaien.