2.3
Externe besturing bedrading
Sluit nooit netstroom aan op de D-connectoren. Sluit de juiste signalen aan
op de hieronder weergegeven pinnen. Beperk signalen tot de aangegeven
maximumwaarden. Voer geen spanning over andere pinnen. Er kan dan
blijvende schade worden aangericht die niet onder de garantie valt.
De 120U pomp wordt met andere apparaten verbonden via de twee 15-pins vrouwelijke D-connectoren
aan de achterzijde van de pomp.
Een passende mannelijke connector, die tegen EMC-compabiliteit is afgeschermd, moet op conventionele
wijze aan afgeschermde besturingskabel worden gesoldeerd.
Aanbevolen besturingskabel: 7-draads 0,2 mm, 24AWG, afgeschermd, cirkelvormig, tot 15 aders.
De 15-pins D-connector moet aangesloten zijn voordat de pomp van stroom wordt voorzien.
Als er later enige wijziging wordt aangebracht aan de 15-pins D-connector, moet deze eerst
weer aangesloten zijn voordat de pomp van stroom wordt voorzien.
Deze pomp voldoet aan alle EMC-compatibiliteitseisen bij maximaal 3 m (10 ft) van het bovengenoemde
kabeltype. Bij een grotere afstand is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat de pomp veilig en
betrouwbaar kan werken met de automatische externe besturing.
Om de EMC storing te minimaliseren moet de bedrading naar de 15- pins D- connector worden
afgeschermd. De kabelafscherming moet aan de signaalzijde van de bedrading geaard worden. Om de
EMC storing verder te verminderen moet de afgeschermde bedrading een of tweemaal door een ronde
ferriet ring, of door een uitklapbare ferriet bus worden gevoerd.
De signaal aarde en de DC voeding aarde op deze pomp zijn geïsoleerd van de aarde door de externe DC
voedingseenheid. Het kan worden aangesloten op geïsoleerde 0 V- of geaarde 0 V-interfaces. De TTL
(transistor transistor logic) uitgang bestaat uit twee toestanden: nominaal 0 V en 5 V; maar in de praktijk
<0,4 V (<16 mA) en 2,4-5 V (<0,4 mA). Zij zijn niet geschikt voor stuurrelais.
23
m-120-nl-02