Houd zuig- en persslangen zo kort en direct mogelijk – idealiter echter niet korter dan een meter – en volg
de meest directe route. Gebruik bochten met een grote radius: ten minste vier keer de slangdiameter.
Zorg ervoor dat de aansluitleidingen en koppelingen sterk genoeg zijn om de voorspelde leidingdruk te
kunnen weerstaan. Vermijd slangverloopstukken en slangen met een kleinere binnendiameter dan de
slang in het pompkopgedeelte; dit geldt met name voor leidingen aan de aanzuigzijde. Kleppen in de
leiding mogen de doorstroming niet belemmeren. Kleppen in de doorstroomleiding moeten open staan
wanneer de pomp in bedrijf is.
Zorg ervoor dat bij langere slangstukken ten minste één meter flexibele slang met gladde binnenlaag is
aangesloten op de inlaat- en uitlaatpoort van de pompkop om impulsverliezen en pulsaties in de leiding
tot een minimum te beperken. Dit is met name belangrijk bij viskeuze vloeistoffen en bij aansluiting op
niet-flexibele leidingen.
Gebruik zuig- en persleidingen met een binnendiameter die gelijk is aan of groter dan die van de
pompslang. Gebruik bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen leidingstukken met een
binnendiameter die diverse maten groter is dan die van de pompslang.
Plaats de pomp, indien mogelijk, op of net onder het peil van de vloeistof die moet worden verpompt.
Dit garandeert optimale toestroom en maximale pompefficiëntie.
Houdt het vaste gedeelte van de pompkop en alle bewegende delen schoon en vrij van verontreiniging
en vuil.
Gebruik een lage snelheid bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen. Voordruk zal de pompprestaties
verbeteren, vooral bij viskeuze materialen.
Verpomp geen chemicaliën die ongeschikt zijn voor gebruik met de slang of pompkop.
De pomp niet laten draaien zonder slang of element bevestigd aan de pompkop.
Type 120 pompen mogen met een natte doek worden afgeveegd, maar niet worden afgespoten of
ondergedompeld. De voorkant van de pomp is daarnaast beschermd tegen het morsen van kleine
hoeveelheden.
Bij het gebruik van een Marprene of Bioprene pompslang (continu), moet de slang worden
nagespannen na de eerste 30 minuten dat de pomp in bedrijf is geweest.
Slang keuze : De chemische compatibiliteit lijst zoals gepubliceerd in Watson- Marlow uitgaven zijn
richtlijnen. Als u twijfelt over de compatibiliteit van een pompslangmateriaal en de te verpompen vloeistof,
vraag dan een Watson-Marlow-slangmonsterkaart aan voor een dompeltest.
1.10
Voeding
De 120 pomp is geschikt voor enkele fase elektrische voedingen, alleen via de dubbel geïsoleerde (Klasse
II) 90– 264 VAC naar 24 VDC voedingsadapter. Gebruik alleen de goedgekeurde 24 VDC Meanwell type
GE24I24-P1JK DC adapter of de Powersolve ESA24-24 DC adapter die met de pomp wordt meegeleverd.
Er is een constante netvoeding vereist, samen met kabelverbindingen die voldoen aan de beste praktijk
inzake ruisimmuniteit. Het wordt niet aanbevolen deze aandrijvingen te plaatsen naast "vuile"
netvoedingen zoals 3-fase schakelaars en inductieverwarmingselementen zonder speciale aandacht te
besteden aan onaanvaardbare door netvoeding voortgebrachte ruis.
Voeding specificaties
Isolatie categorie
Netspanning/frequentie
Netspanning
11
Klasse II dubbel geïsoleerd, geen aarde
90-264 VAC, 47-63 Hz, 1ph
0,7 A @ 100 VAC; 0,4 A @ 230 VAC
m-120-nl-02