9. Werking hoofdkoppelingshendel (controleren)
Controleer voor het gebruik of er geen vreemde voorwerpen (zoals zand, aarde of
takjes enz.) geklemd zitten rond de hoofdkoppelingshendel en de
blokkeerhendel en/of blokkeerhendelarm.
Controleer of de blokkeerhendel en de hoofdkoppelingshendel vlot werken door
de blokkeerhendel in te drukken en de hoofdkoppelingshendel dicht te knijpen.
Als de blokkeerhendel en de hoofdkoppelingshendel niet vlot werken, of als de
koppeling aangrijpt bij het inknijpen van de hoofdkoppelingshendel zonder dat
de blokkeerhendel wordt ingedrukt, dient u de hoofdkoppelingshendel te
reinigen (zie pagina 44).
ARM BLOKKEERHENDEL
18
DRUKKEN
BLOKKEERHENDEL
HOOFDKOPPELINGSHENDEL
GEKOPPELD
ONTKOPPELD