Vuil verwijderen uit het
koelsysteem van de motor
Verwijder dagelijks het vuil uit de omgeving van de motor.
Vaker reinigen bij gebruik in vuile omstandigheden.
1. Zet de motor af. Verwijder grondig al het vuil dat zich
rond het motorgedeelte bevindt.
2. Verwijder het radiatorscherm uit de voorkant van de
radiator.
1
Figuur 45
1. Radiatorscherm
3. Reinig de radiator en het scherm grondig met perslucht.
Opmerking: Blaas rommel weg uit de radiator.
Motorkoelvloeistof verversen
1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak.
2. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de
laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om
de bak omhoog te houden.
Voorzichtig
Als de motor heeft gelopen, kan de hete
koelvloeistof, die onder druk staat, ontsnappen
indien de radiatordop wordt verwijderd. Dit kan
brandwonden veroorzaken.
Verwijder de radiatordop nooit als de motor
loopt.
Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen of
totdat de radiatordop zover is afgekoeld dat u
deze kunt aanraken zonder uw hand te branden.
Gebruik een lap als u de radiatordop verwijdert
en draai de dop langzaam open om de stoom te
laten ontsnappen.
3. Verwijder de doppen van de radiator en de reservetank.
1
2
Figuur 46
1. Radiatordop
4. Draai het aftapkraantje aan de onderkant van de radiator
open en laat de koelvloeistof in een opvangbak lopen.
Als er geen koelvloeistof meer naar buiten stroomt,
draai u het aftapkraantje dicht.
5. Open de ontluchtschroef boven op de waterpomp (Fig. 47).
1
Figuur 47
1. Ontluchtschroef
6. Verwijder de aftapplug voor de koelvloeistof uit de
motor en laat de koelvloeistof in de opvangbak lopen.
Als er geen koelvloeistof meer naar buiten stroomt,
plaatst u de aftapplug terug.
7. Vul de radiator langzaam met een oplossing die half uit
water, half uit permanente ethyleenglycol-antivries
bestaat. Plaats de radiatordop terug.
8. Vul de reservetank langzaam totdat het peil de
KOUD-streep bereikt. NIET TE VOL VULLEN.
Plaats de dop van de reservetank terug.
9. Start de motor en laat deze draaien tot hij warm is.
Draai de ontluchtschroef van de waterpomp vast als er
water uitkomt.
10. Zet de motor af. Controleer nogmaals het peil en vul
indien nodig bij.
51
2. Dop van reservetank