Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van het voertuig.
Bedieningsorganen
Gaspedaal
Het gaspedaal (Fig. 20) biedt de bestuurder de mogelijkheid
het motortoerental en de rijsnelheid van het voertuig te
regelen als de transmissie is ingeschakeld. Als u het pedaal
intrapt, verhoogt u het motortoerental en de rijsnelheid. Als u
het pedaal laat opkomen, vermindert u het motortoerental en
de rijsnelheid.
Figuur 20
1. Gaspedaal
2. Koppelingspedaal
Koppelingspedaal
Het koppelingspedaal (Fig. 20) moet volledig worden
ingetrapt om te ontkoppelen als u de motor start of
schakelt. Laat het pedaal soepel opkomen als u hebt
geschakeld om onnodige slijtage van de versnelling en
andere bijbehorende onderdelen te voorkomen.
Belangrijk
Houd uw voet van het koppelingspedaal
tijdens het gebruik. U moet het koppelingspedaal
volledig laten opkomen omdat anders de koppeling zal
slippen hetgeen wrijving en slijtage veroorzaakt.
Gebruik nooit het koppelingspedaal wanneer u het
voertuig op een helling laat stoppen. Hierdoor kan
schade aan de koppeling ontstaan.
1
2
3
3. Rempedaal
Rempedaal
Met het rempedaal (Fig. 20) kunt u de serviceremmen
inschakelen om het voertuig tot stilstand te brengen of de
snelheid te verminderen.
Voorzichtig
Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen
lichamelijk letsel veroorzaken. Als de vrije slag
van de rempedalen tot de vloer van het voertuig
minder dan 3,8 cm bedraagt, moeten de remmen
worden afgesteld of gerepareerd.
Schakelhendel
Trap het koppelingspedaal volledig in en zet de
schakelhendel (Fig. 21) in de gewenste stand. Het
schakelpatroon staat hieronder afgebeeld.
Schakelpatroon
Belangrijk
Zet de transaxle uitsluitend in de achteruit-
of vooruit-stand als het voertuig stilstaat. Anders kan er
schade aan de transaxle ontstaan.
Voorzichtig
Terugschakelen vanuit een te hoge versnelling kan
ertoe leiden dat de achterwielen slippen waardoor
de kans bestaat dat u de controle over het voertuig
verliest, en de koppeling en/of transmissie schade
oploopt. Schakel soepel om te voorkomen dat
versnellingen slijten.
29