Brandstofsysteem
Brandstofleidingen en -verbindingen
Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de
600 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode
moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage,
beschadigingen of loszittende verbindingen.
Brandstoffilter/waterafscheider
Verwijder dagelijks water of ander vuil uit het
brandstoffilter/waterafscheider door de aftapplug (Fig. 43)
op de filterbus los te draaien. Draai de plug weer vast na het
aftappen. Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren.
1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de
laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om
de bak omhoog te houden.
2. Een brandstoffilter/waterafscheider is gemonteerd aan
de binnenkant van de rechter framerail.
2
1
Figuur 43
1. Aftapplug
3. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus
wordt gemonteerd.
4. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze
wordt gemonteerd.
5. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus.
6. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking
contact maakt met het montagevlak en draai deze
vervolgens nog een halve slag verder.
2. Filterbus
50
Injectors ontluchten
Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden
toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp
van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet
start; zie Brandstofsysteem ontluchten.
1. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en plaats de
laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om
de bak omhoog te houden.
2. Draai de leidingconnector naar spuitmond nr. 1 en de
houder los (Fig. 44).
Figuur 44
1. Brandstofinjectors (3)
3. Druk langzaam het gaspedaal in tot dit volledig op
SNEL staat.
4. Draai het contactsleuteltje op START en bekijk hoe de
brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje
op UIT wanneer u een ononderbroken straal ziet.
5. Draai de leidingconnector goed vast.
6. Herhaal stappen 1-4 op spuitmonden nr. 2 en 3.
1