sen
de
ru
bber
bussen
op
te
heffen.
Trek
tevens
de
moeren
van
de
veer-
stroppen
aan.
Achteras
Controleer
de
hoeveelheid
olie in
de
achteras
en vul
zonodig
bij tot
aan
de
vulopening.
Banden
en
wielen
Zet
de
wielmoeren aan,
controleer
de
bandenspanning
(ook
van
het
reserve-
wiel)
met een
bandenspanningsmeter
en
pomp
zonodig
lucht
bij,
Contro-
feer
of alle
ventielen voorzien
zijn
va
n
stofdopjes.
Ga
na
of
de
banden beschadigd zijn
en
verwijder
steentjes
en
andere
scherpe voorwerpen
uit
de
band.
Laat
geen
olie of vet op
de
banden
zitten;
deze
tasten
rubber
aan.
Bandenlier
(afleen
op
wagens
met
wielbasis
3,20
m, 3,90
m
en 4,60
m).
Smeer
de
as van
de
bandenlier
via
de
twee
smeernippels.
Accu
Controleer
zuurniveau
en
vul zo
no-
dig
bij
met gedistilleerd water.
Maak
de
polen
schoon
en
vet ze
in.
Instrumenten en
accessoires
Controleer
instrumenten
en
accessoi-
res (o,a.
verliching) op juiste
werking,
IEDERE
12.OOO
KM
:
Rembekrachtiger
Reinig
het
luchtfilter
en
dompel
het
in
motorol
ie.
24
Achteras
Haal
de
bouten
van
de
achteras
aan.
Schokbrekers
Controleer de werking van de
schok-
brekers
en
stel
deze
zo
nodig
bij.
Accu
Meet
het
s.g.
van het
zuur
op.
Bij
een geladen accu is het
s.g.
:
1
,285
-
1,3.
Bij een half
ontladen
accu:
ca.
1,210.
Bij een
ontladen
accu:
beneden
1
,1
50.
Deze getallen gelden
voor een
tem-
peratuur
van
160
C.
(60o
F.).
Laat
nooit een
accu ongeladen staan.
In-
dien
de
wagen
en
ige
tijd niet
ge-
bru
ikt
zal worden, behandel
dan
de
accu
als
aangegeven
op
blz.
31
'.
IEDERE
1ó.OOO
KM
:
Stuurhuis
Ververs
de
olie.
Versnellingsbak
Ververs
de olie. Het
aftappen kan
het
beste
gebeu
ren,
nadat
de wagen
enige
tijd
gereden heeft. De
olie
is dan
war-
mer
(dunner)
en vloeit
gemakkelilker
weg.
Achteras
Ververs
de olie (zie
versnellingsbak),
Wiellagers
Controleer de
wiellagerspel
ing.