4.
5.
b.
c.
Schuif het binnenste wiel
zo op
de
wielnaaf
dat het
ventiel tussen
twee
spaken komt
te
liggen.
Schuif
de
tussenring over
de
wiel-
naaf, zo,
dat hij
goed aanligt
tegen
de velg van het
binnenste
wiel.
De
nokken
die zich
aan
de
binnenomtrek
van de
tussenring bevinden
moeten
op de
uiteinden van de spaken
rusten
en het
ventiel moet zich tussen
de
,,lippen"
bevinden.
Schuif het
buitenste
wiel zo
tegen
de
tussenring
dat het
ventiel
tegen-
over dat van het
binnenste
wiel
ligt.
Zie
,rgtt,
,r1",
,rg" en ,,h" ondgr ,ro[-
kele montage".
5.
ZEKERINGEN
Om het
zekeringkastje
te
openen
de
knop
,,A" met
behulp
van een
schroeve-
draaier
of een
munt linksom draaien.
Zie
ook
E 46.
Van links naar
rechts:
1.
Buitenste
linker
koplamp, dimlicht.
2.
Buitenste
rechter koplamp,
dimlicht.
3.
Linker
koplampen, grootlicht.
Controlelamp
g
rootl
icht.
Rechter koplampen, grootlicht.
Linker
stadslicht.
I
nstru menten
bo
rdverl ichti ng.
Linker
achterlicht.
Linker achterlicht
volgwagen.
Rechter
stadslicht.
Gontou
rverlichting.
Rechter
achterlicht.
Rechter achterlicht
volgwagen.
Binnenverlichting.
Claxon.
S
igareaansteker/loop
lam
paansl
u
iti
ng.
Ruitesproeier.
Bedleeslampjes.
Ruitewissers.
Denkende ventilator.
B
randstof voorraadmeter.
Controlelamp
voor
oliedruk.
Oliedrukmeter.
Controlelamp
voor
koelwatertempe-
ratuur.
Koelwate
rtem
pe
ratu
u
rmete
r.
Blokkering
tussendifferentieel.
Ventilatoren van
verwarming.
Stoplicht.
Stoplicht
volgwagen.
Richting
kn
ípperl
íchten.
Waarsch
uwi
n
gskn
i
pperl
i
chten.
6.
7.
8.
d.
9.
10.
g.
11.
12.
70