29.
CONTROLELAMP LAADSTROOM
(rood)
Deze
lamp brandt als de
accu's
niet door
de
dynamo
worden
geladen.
Indien deze lamp brandt dient eerst
te
worden gecontroleerd
of
de
V-riemen
defect
zijn (zie voor het
vervangen
,,Noodreparaties"). Indien
dit niet
het
ge-
val is
dient men zich
zo snel
mogelijk
naar
een garage
te
begeven.
30.
CONTROLELAMP PARKEERNOOD.
REM
(oranje)
Deze lamp brandt
als de
remmen
door
de veerremcilinders zijn
aangedrukt.
31.
SCHAKELAAR
LINKER
RUITE.
WISSER
32.
SCHAKELAAR RECHTER RUITE.
wrssER
De
ruitewissers werken alleen
als
het
contact
,,aan
"
staat.
33.
SCHAKELAAR
INSTRUMENTEN.
BORDVERLICHTING
In de
afgebeelde
stand van
de
schake-
laar brandt de
instrumentenbordverlich-
ting zwak,
in de
,,getuimelde"
stand
sterk.
De
instru menten
bordverlichting
brandt alleen als de schakelaar (2)
op
,,1
"
of
,r2"
staat.
34.
SCHAKELAAR VENTIIATOREN
VAN
VERWARMING
De
ventilatoren werken alleen
als
het
contact ,,aan"
staat.
35.
SCHAKELAAR
CONTOURVERLICH.
TING
De
contourverlichtíng brandt alleen
als
de
schakelaar (2)
op
,,1'l
of ,,2"
staat.
INSTRUMENTEN EN
BEDIENING
2L
25
30
27
2829 26
E
31
32
33
34
35
25