Inhoudsopgave
Advertenties
10.
VERSNELLINGSHENDEL
MET
SCHAKELVENTIEL;
9
VERSNEL-
LINGSBAK
Met behulp van het
versnellingshendel
wordt de
hoofdversnellingsbak
bediend,
met
behulp
van het
schakelventiel
de
versnellingsbak.
Het
versnellingshendel
heeft
6
standen;
4 versnellingen vooruit, een kruipversnel-
ling (C) en een achteruit
(R).
Het schakelventiel heeft 2
standen:
Aan
bovenzijde ingedrukt:
,,lage"
overbrenging.
Aan
onde
rzijde
ingedrukt:
,,hoge"
overbrenging.
De
hoofdversnellingsbak
is 'niet
gesyn-
chroniseerd
,
zodat
bij
het schakelen
ge-
bruik moet worden gemaakt van de
dub-
bele ontkoppelingsmethode.
Schakelen
met
de
hulpversnellingsbak
kan alleen geschieden
als
het
versnel-
lingshendel
in Neutraal (N)
staat.
Vanaf
stilstand wordt als volgt door alle
versnellingen
geschakeld
:
a.
Druk het schakelventiel aan de
boven-
zijde
in.
b.
De versnellingen ,,R", ,,C",
,,1
"
,
,,2",
,,3" en ,,4" kunnen nu op dg
gebrui-
kelijke wijze worden
geschakeld.
c.
Druk, alvorens van ,r4" naar ,r5"
te
schakelen, het Schakelventiel aan
de
onderzijde
in.
d.
Schakel nu op de gebruikelijke wijze
van ,,4" naar
,,5".
g.
Dg versnellingen
,,6",
,,7'
'
en ,,8"
kun-
nen nu op de gebruikelijke wijze wor-
den geschakeld.
INSTRUMENTEN EN BEDIENING
E
Advertenties
Inhoudsopgave
