Inhoudsopgave
Advertenties
5
3
Fig. 7.10
1
7 - 11
7.3
INSTELLEN VAN
DE WERKBREEDTE
De werkbreedte wordt door de betreffende strooi -eigenschappen van de kunstmest
beinvloedt. De belangrijkste en grootste invloeden van de strooi -eigenschappen zijn
meestal "de korrelgrootte", het soortelijk
gewicht,
de oppervlakte
gladheid
en de vochtigheid
.
Afhankelijk van de betreffende kunstmestsoort, maken de strooi -schotels "Omnia-Set"
(fig
. 7.10/
1) het mogelijk, de instelling voor verschillende werkbreedten, tussen 10 en 18 m,
b.v. voor het aanpassen aan bestaande rijsporen afstanden. Voor het aanpassen aan
verschillendewerkbreedten zijn destrooischoepen, om het draaipunt (fig.7.10/2) horizontaal,
traploos te verdraaien.
Door verdraaien van de strooischoepen in draairichting van de strooi-schotels (op
een hogere getallen waarde van de schaal
,
wordt de werkbreedte vergroot). Bij het
verdraaien tegenover gesteld aan de
draairichting,
wordt de werkbreedte minder
groot.
7.3.1
Verstellen van de strooischoepen
Gewenste schoepenstand, afhankelijk van de uit te strooien kunst-mestsoort en de
gewenste werkbreedte, uit de ZA-OC strooitabel nemen.
Voor exakte, werktuigloze instelling van de afzonderlijke strooi-schoepen standen, zijn
verschillende, niet-verwisselbare schalen (fig.7.10/3 en fig. 7.10/4)) op de strooischotel
opgenomen.
Voorbeeld:
Kunstmestsoort:
KAS 27% N,gekorrelde BASF (wit); Hydro DSM, Kemira
Gewenste werkbreedte:
12 m.
Stand van de schoepen afhankelijk van de kunstmestsoort en werkbreedte,
uit de tabel:
"
8/41
".
Kunstmestsoort
Schoepenstand bij werkbreedte:
10 m
12 m
15 m
16 m
18 m
KAS 27 % N, gekorreld,
Omnia-Set
8/41
8/41
9/43
9/43
10/43
BASF (wit)
Tele-Quick
A/47
B/47
0 /47
E/47
F/47
Uitzoeken uit de
strooitabel.
Advertenties
Inhoudsopgave
