PERIODIEK
ONDERHOUD
I
ll
IEDERE
2.OOO
KM
Stuurinrichting
Olien
iveau
in
voorraadtan
kje
con-
troleren
en
eventueel
bijvullen
met
automatische
transmissieol
ie.
IEDERE
4.OOO
KM
Stuurinrichting
Verbindingen
van
stuurarm,
stuur-
stang,
fuseearm, spoorstang
en
fusees
smeren met
vet.
Koppeling
1.
Nippels
van
koppelingsas
aan
weerszijden
van
koppelingshu
is
smeren met
vet.
2.
Nippel aan
koppelingspedaalas
smeren met
vet.
3.
Vloeistofniveau
in
voorraadtankje
van
hydraulisch bediende
koppe-
ling
controferen
en
zonodig
bij-
vullen met
remvloeistof.
4.
Vrije
slag
bij
koppelingsstelbout
controleren.
Versnellingsbak
Olieniveau controleren
en
zonodig
bijvullen met
olie
tot
niveauplug.
Achteras
Olieniveau
in differentieelhuis
contro-
leren en zonodig
bijvullen
met
olie tot
niveauplug.
Electrische
installatie
1.
Vloeistofniveau
in
accu's
contro-
leren
en
zonodig
bijvullen
met
gedestilleerd water
tot
ca. 0,5
cm
boven de
platen. Polen en klemmen
schoonmaken
en
invetten
met
zuurvrije
vaseline.
2.
Instrumenten
en
accessoires
op
juiste werking
controleren.
Brandstofsysteem
Waterafscheider
aftappen.
Chassis
Doorsmeren
volgens
schema.
Koppelschotel (alleen
trekkers)
1.
De
nippels
van
de
scharnieras
met
vet
smeren.
2.
De
draaiplaten schoonmaken
en
deze
invetten. Houdt daarbij
de
contactring
droog
(niet
invetten
!)
Remmen
Controleren
en
eventueel
bijstellen.
IEDERE
6.000
KM
Motor
1.
Motorolie
verversen.
2.
Smeeroliefilterelement
vervangen.
3.
Element
van luchtfilter reinigen
en
olie
verversen.
4.
Vloeistofniveau
in
koelsysteem
controleren
en
zonodig
bijvullen.
5.
Spanning
ventilateurriemen
controleren.
6.
Roelhoeswerking controleren.
7.
Verzegeling
aan
brandstofpomp
controleren.
Oliedruk
controleren d.m.v.
olie-
druklampje.
Leiding-
en
pijpverbindingen
controleren.
10.
Dop van vetpotje
van de
water-
pomp één slag
aandraaien.
11
.
Draaipunten
van
gaspedaalstangen
smeren (oliekan).
8.
9.
41