Inhoudsopgave
Advertenties
Nadat
de
luchtvoorraadketels
op
druk
zijn
gebracht,
de
ketels één keer
per
dag
af
blazen
door
tegen
de
pallen,
welke zich onder de ketels
bevinden,
te
duwen.
Hiermede
wordt
bereikt,
dat
vocht,
welke zich nu
eenmaal
in
lucht bevindt
en
in
de
luchtketels
na
langdurige
stilstand
van
de
motor
tot
water
condenseert,
kan
worden
afgetapt.
Opmerking:
Wanneer
de
motor draait
en
er
behoeft met
de
wagen
niet direct
te
worden
weggereden,
zet dan
de
motor
af
door
de
stopmanette
naar
achter
te
drukken.
Het
onnodig onbelast draaien
is
niet
bevorderlijk voor de
motor, daar
deze
dan een
te
lange
tijd
nodig heeft
om
op
bedrijfstemperatuur
te
komen.
Vermijd ook het stationair
draaien bij
het
wachten
vóór
overwegbomen
of
vóór
of
op
veerponten.
STARTEN ONDER KOUDE
WEERSOMSTANDIGHEDEN
Tijdens koude
weeromstandigheden
kan het
starten zonodig
worden
vergemakkelijkt
door
middel van
een
koudstartinrichting,
welke zich
aan de
voorzijde
van de
brandstofpomp
bevindt. De
bediening hiervan bevindt
zich onder
de
motorkap.
Alvorens
de
starthandelingen
'l
Vm
8
genoemd
op
blz.
16
te
verrichten
dient eerst
de
knop
in
afb.
16
te
worden uitgetrokken,
Afb.
|
6
Koudstartknop
waardoor
de
koudstartinrichting
in
werking
wordt
gesteld.
Deze
inrichting
wordt
automatisch
buiten
werking
gesteld,
wanneer
de
motor
loopt.
Mocht
dus
de
motor
weer
afslaan,
dan moet
de
knop van
de
koudstart-
inrichting $/eer opnieuw
worden
uit-
getrokken.
RIJDEN
Alvorens
weg
te
rijden
controleer
eerst:
1.
De
banden
of
deze
op de
juiste
spanning
zijn
en of
deze
eventueel
zijn
beschadigd.
2.
De
verlichting, stoplicht,
richting-
aanwijzers
en
claxon.
3.
De
koppeling
van een
eventuele
aanhangwagen
of
oplegger.
4.
Dat de
bestuurderszitplaats
in
de
voor
de
betreffende
bestuurder
goede stand
staat.
5. Dat de
buitenspiegels,
gezien
vanaf
de
bestuurderszitplaats
in
de juiste
stand
staan.
6.
Of
de zwarte wijzer van
de
lucht-
drukmeters minstens
5
kg/cmz
aangeeft.
Waarschuwing:
Daar
deze
wagen
is
uitgerust
met
luchtdruk-mechanisch
bediende
remmen
kan
eF,
wanneer geen
of
onvoldoende
luchtdruk in
de voor-
raadketels
aanwezig
is,
met
de
voetrem
volstrekt
niet
worden
geremd,
dus ook niet met
een
17
Advertenties
Inhoudsopgave
