7.2.2 Onderhoudsschema
Taak
Controleer de pomp en tandwielkast op
lekkage en beschadiging
Controleer het smeermiddelniveau van
het pomphuis
Controleer smeermiddelniveau van
reductiemotor
Controleer pomp op ongebruikelijke tem-
peraturen of lawaai tijdens de werking
Vervang het smeermiddel van het lager-
huis
Vervang de slang.
Controleer het pomphuis, de rotor, de
rotorschoenen en inzetstukken intern
Tabel 7
Onderhoudsschema
VF 5 - 80
Frequentie
– Vóór het opstarten van de pomp
– Dagelijkse visuele inspectie
– Geplande tussenpozen tijdens de
werking
– Vóór het opstarten van de pomp
– Dagelijkse visuele inspectie
– Geplande tussenpozen tijdens de
werking
– Vóór het opstarten van de pomp
– Dagelijkse visuele inspectie
– Geplande tussenpozen tijdens de
werking
– Dagelijkse visuele inspectie
– Geplande tussenpozen tijdens de
werking
– Bij elke vervanging van de slang of
om de zes maanden
– Na de inspectie indien noodzakelijk
– Na de inspectie indien noodzakelijk
– Wanneer de stroming met 25% van
de nominale waarde is gevallen
– Wanneer de slang is gescheurd/b
schadigd
– Jaarlijks
– Bij het vervangen van de slang
Version 9.1v-04/2017
Actie
u Repareer lekkage en beschadiging
voordat de pomp wordt bediend
u Vervang waar nodig onderdelen
u Reinig eventuele morsingen
u Zorg dat het smeermiddelniveau
zichtbaar is in het inspectievenster
tussen de onderste drempel en de
eerste twee bouten.
u Bedien de pomp niet als het niveau te
laag of te hoog is. Vul het
smeermiddel waar nodig bij
(→5.5.2 De pomp met smeermiddel
vullen)
u → Gebruiksaanwijzing van motor
u Controleer de pomp, de tandwielkast
en het Lagerhuis op beschadiging
u Vervang versleten onderdelen
u Smeermiddel bijvullen (→5.5.2 De
pomp met smeermiddel vullen)
u Vervang de slang (→ 7.4 Vervangen
van slang)
u Vervang de flensafdichtingskit
Versleten en beschadigde oppervlak-
ken kunnen voortijdige falen van de slag
veroorzaken
u Vervang versleten onderdelen
u Controleer lagerspeling en -functie
19 | Pagina