REMKO serie MWL
Module ventilatie-apparaat MLG 70
Al het vastgoed dat tegenwoordig wordt gesaneerd en opnieuw gebouwd wordt, moet conform de huidige
verordening voor energiebesparing zo "luchtdicht" mogelijk worden geconstrueerd. Moderne bouwschillen
transporteren bij onvoldoende ventilatie sneller de schimmelvorming binnen de woonruimte en brengen zo
op lange termijn de gebouwdsubstantie in gevaar. De in de MWL 35 geïntegreerde centrale ventilatiemodule
MLG 70 regelt behoefte-afhankelijk de vochtbescherming en werkt als "Gecontroleerde woonruimteventi-
latie" en zo behoefte-afhankelijk de relatieve luchtvochtigheid van de afvoerlucht.
De vochtbescherming gaat bij dit systeem naar de kleinst mogelijke luchtwisseling, d.w.z. indien er werkelijk
vochtigheid optreedt resp. de relatieve luchtvochtigheid in de wooneenheid tot boven een bepaalde waarde
stijgt. In dit geval moduleren de ventilatoren de MLG 70 op een hoger toerental. De module zorgt vooraf voor
een minimale luchtcirculatie op een regelmatige intermitterende/pulserende wijze, in de vochtigheid in de
omgevingslucht binnen/afvoerlucht te controleren.
Samengevat is de ventilatiemodule MLG 70 zo ontwikkeld dat deze relatief klein, plaatsbesparend en stil
werkt en een mogelijk schimmelvorming voorkomt. Verder is er een kruisstroom-warmtewisselaar gemon-
teerd, waarmee een recuperatieve warmteterugwinning van 88,5% wordt bereikt.
Als men het traject van de luchtstroom beschrijft, wordt vervolgens de buitenlucht (frisse lucht) door de bui-
tenlucht-ventilator van de MLG 70 aangezogen en daarmee naar de ventilatiemodule geleid. Het systeem
neemt hier de aanwezige warmte door de ingebouwde kruisstroom-warmtewisselaar van de afvoerlucht (uit
keuken, badkamer en bijkeuken) op en leidt de verwarmde toevoerlucht vervolgens naar de woon- en slaap-
kamer. De tekening geeft een kleine (vereiste) overstroming weer, die door kleine luchtdoorlatingen (bijv.
deursleuven) in de woning mogelijk wordt. De lucht wordt direct vanuit de keuken en de badkamer afge-
zogen, tevens uit de ruimtes, waarin trendmatig een hogere luchtvochtigheid heerst en wordt veroorzaakt.
Het traject van de afgezogen lucht (afvoerlucht) loopt opnieuw via de kruisstroom-warmtewisselaar, waarin
zich twee gescheiden kamers bevinden - hierdoor ontstaat er luchttechnisch geen kortsluiting. De afvoer-
lucht gaat vervolgens als afgekoelde afzuiglucht weer naar de buitenlucht.
Door het mogelijk sterke afkoelen van de vocht-warme afvoerlucht kan er condensvorming binnen de ventila-
tiemodule ontstaan. Het condens verzamelt zich in de daar geïntegreerd condensopvangbak en wordt via
een vooraf geïnstalleerde condensleiding in de hoofd-condensopvangbak van de MWL geleid. Dit wordt
eerst op locatie bijv. via een trechtersifon naar het huishoudelijke afvoersysteem gevoerd.
In de woon- en slaapkamers wordt een geringere overdruk bereikt, waardoor de "verse lucht" wordt toege-
voerd. Door de bovendruk stroom de lucht door de lokaal geïnstalleerde luchtdoorlatingen of sleuven in de
deur naar de resterende ruimtes (keuken en badkamer). Daar wordt tegelijkertijd de aanwezige vochtige
omgevingslucht binnen afgezogen en zo wordt er een bepaalde onderdruk bereikt. De overstroming vindt
door de fysieke vereffening van de boven- en onderdruk binnen de wooneenheid plaats. Dit proces beschrijft
meestal de gangbare werkwijze van ventilatie-apparaten.
De luchtkanalen worden daarbij als rond of vlak kanaal onder resp. in het plafond geïnstalleerd (aanslui-
tingen 80 mm). De leidinglengtes moeten daarbij zo worden geselecteerd, dat de voorgeschreven drukda-
lingen niet worden overschreden om de minimale luchtvolumestroom te garanderen.
De filterwissel in (bij normale luchtkwaliteit) de jaarlijkse onderhoudsinterval kan door de gereedschapsloze
toegang bijzonder snel en eenvoudig worden uitgevoerd. (zie hoofdstuk "Onderhoud"→ Luchtfilterwissel).
16