Montageverloop
Elektrisch aansluiten
■ Laagspanningsleidingen
< 42 V en leidingen
> 42 V/230 V~/400 V~ geschei-
den van elkaar aanleggen.
■ Kabels kort voor de aansluit-
klemmen afstrippen en dicht bij
de betreffende klemmen bun-
delen.
■ Kabels met kabelbinders vast-
zetten.
Daarmee wordt gegarandeerd
dat bij storing, bijv. bij het losra-
ken van een ader, de aders niet
tegen de ernaast liggende span-
ningvoerende delen aankomen.
38
(vervolg)
Opmerking
Als twee componenten aan een
gemeenschappelijke klem worden aan-
gesloten, moeten beide aders samen in
1 adereindhuls worden geperst.
!
Opgelet
De busverbindingskabel binnen-/
buiteneenheid (12 V of 43 V)
geldt veiligheidstechnisch niet
als laagspanningsleiding.
De busverbindingskabel moet
samen met de 230 V-kabels wor-
den gelegd.