4 Pijpaansluitingen
Algemene informatie
De leidingen moeten worden uitgevoerd in overeenstem-
ming met de geldende normen en richtlijnen.
De buisafmetingen mogen niet kleiner zijn dan de aan-
bevolen buisdiameter, volgens onderstaande tabel. Om de
aanbevolen debiet te bereiken, moet elke installatie echter
individueel worden gedimensioneerd.
Minimale installatiestroom
De instalatie moet ten minste zo groot zijn dat het bij
100% werking van de circulatiepomp de minimale ontdooi-
ingsstroom kan verwerken, zie tabel.
Minimale strooms-
Luchtwarmte-
nelheid tijdens het
ontdooien
pomp
(100% pompcapac-
lucht/water
iteit)[l/s])
SHK 20-200/6
+ L6.1
0,19
SHK 20-200/12
+ L10.1
BELANGRIJK
Een verkeerd gedimensioneerd verwarming-
ssysteem kan leiden tot beschadiging en storing
van het apparaat en het systeem.
Het systeem kan samenwerken met lage en middelhoge
temperatuurverwarmingssystemen. De aanbevolen tem-
peratuur van het verwarmingsmedium met de minimale
ontwerpbuiten temperatuur DOT mag niet hoger zijn dan
55°C in de toevoer- en 45°C in het retourcircuit van het ver-
warmingssysteem, waarbij de SHK 20-200 in staat is om
zelfs 70°C te bereiken met het gebruik de hulpverwarming.
Overtollig medium dat uit de veiligheidsklep stroomt, moet
via een kanaal naar het rioleringsnet worden afgevoerd. De
overloopbuis van de veiligheidsklep moet over de gehele
lengte een helling naar de afvoer hebben en moet tegen
bevriezing worden beschermd. Voor een maximaal sys-
teemrendement adviseren wij de SHK 20-200 zo dicht mo-
gelijk bij de buitenunit van de warmtepomp te installeren.
De SHK 20-200 unit is niet uitgerust met afsluitkleppen
voor de verwarming. Om het latere onderhoud te verge-
makkelijken, moeten afsluitkleppen buiten de binnenunit
worden geïnstalleerd.
18
Hoofdstuk 4 | Pijpaansluitingen
De SHK 20-200 unit kan worden aangesloten op een cen-
traal verwarmings-, koel- en warmwatersysteem. Het is es-
sentieel om de veiligheidsgroep op de XL11 aansluiting te
installeren.
Aan-
Aan-
bevolen
bevolen
minimale
minimale
pijpdiam-
pijpdiame-
eter (DN)
ter (mm)
20
22
Membraanvat
De capaciteit van het membraanvat moet ten minste 5%
van de totale capaciteit van het systeem uitmaken. De SHK
20-200-apparaten zijn uitgerust met een 10-liter-mem-
braanvat. Als de capaciteit van het ingebouwde mem-
braanvat onvoldoende is, moet een extra membraanvat
worden ingebouwd dat aan de volgende eisen voldoet.
Voorbeeldtabel:
BELANGRIJK
Er moet voor worden gezorgd dat de gebruikte
verwarmingsmaatregel vrij is van verontreinigin-
gen. Voor detailinformatie zie hoofdstuk 7 „Para-
meters verwarmingswater".
BELANGRIJK
In de installatie moeten deeltjesfilters voor verwar-
mingssystemen worden gebruikt. Filters bescher-
men het apparaat tegen vervuiling.
BELANGRIJK
Alle hoge plaatsen in het verwarmingssysteem
moeten voorzien zijn van nodige ontluchters.
BELANGRIJK
De leidingen moeten voor het aansluiten van de
binnenunit worden doorgespoeld, zodat eventu-
ele verontreinigingen de elementen niet bescha-
digen.
BELANGRIJK
Zet de schakelaar (SF1) op de regelaar pas op "I"
of " " als de verwarmingscircuits in de instal-
latie gevuld zijn met verwarmingsmedium. Het
niet naleven van het bovenstaande kan leiden tot
schade aan veel onderdelen van de SHK 20-200
unit.
Totaal volume [l]
(externe module
en verwarmingssysteem)
500
750
1000
Opslagcapaciteit[I],
membraanvat
10+15
10+25
10+40
SHK 20-200