Installatie-instructies voor de verwarmingsinstallateur
Opstarten
Alle werkzaamheden rond het opstarten en
afstellen van de installatie moeten worden
uitgevoerd door de fabrikant van de installatie of door
een door deze erkende deskundige. Er dient een
opstartverslag opgesteld te worden.
Controleer de elektrische verbindingen.
Schakel de noodstop van de verwarming in.
Zet de Aan/Uitschakelaar op "I".
Zet de schakelaar van de pomp aan.
Stel de ketelthermostaat in op de gewenste
maximum keteltemperatuur.
Zet de kamerthermostaten op de stand voor verzoek om
warmte.
Schakel de resetknop van het veiligheidskastje in.
De verwarmingsketel start.
- Het lampje voor inschakeling van de brander
gaat branden.
- De startoperatie hangt af van de geïnstalleerde brander.
- Vertragingen, bijvoorbeeld als gevolg van het
voorverwarmen van de stookolie of een
afdichtingscontrole, zijn mogelijk.
Stel de brander af volgens de instructies van de fabrikant
van de brander.
Stel het debiet van de brandstof zodanig af dat de ketel
werkt binnen het voorgeschreven vermogensbereik en het
nominale vermogen van de ketel niet overschreden wordt
– Zorg dat het afvoersysteem voor de rookgassen
geschikt is voor de temperaturen hiervan.
Draai de bevestigingsschroeven van de deur van de
brander enigszins aan wanneer deze warm is.
Meet de rookgassen op.
Vul het opstartverslag in.
Bedieningspaneel
__________________________________________ 17 _______________________________________
Aftappen van de ketel
Uitschakeling van de installatie
Schakel de Aan/Uitschakelaar en de hoofdschakelaar van
de verwarming uit.
Sluit de gas- of olietoevoerkraan.
Reinig in geval van een langdurige uitschakeling de ketel
schoon – zie het hoofdstuk Onderhoud.
Tap tijdens een uitschakeling gedurende een periode
waarin het kan vriezen de installatie af volgens de regels
der kunst - Tap de ketel af d.m.v. het aftappen
E1
.