Submenu's service
Ga naar het hoofdmenu en druk 7 seconden op de
knop Terug om naar het Servicemenu te gaan.
Het SERVICE-menu heeft oranje tekst en is bedoeld
voor gevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerde-
re submenu's. De statusinformatie van het actuele
menu staat op het display rechts van de menu's.
•
Bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de
regelmodule.
•
Systeeminstellingen Systeeminstellingen voor
de regelmodule, activeren van accessoires enz.
•
Accessoire-instellingen Bedrijfsinstellingen voor
verschillende accessoires.
•
Prog. in-/uitgang Softwaregestuurde instelling
van in- en uitgangen op de ingangsprint (AA3) en
klemmenstrook (x2).
•
Fabrieksinstelling service Totale reset van alle in-
stellingen (inclusief instellingen die beschikbaar
zijn voor de gebruiker) naar standaardwaarden.
•
Geforceerde regeling Geforceerde regeling van
de diverse componenten van de binnenunit.
•
Startgids Handmatige lancering van de startgids
die de eerste keer wordt gebruikt bij het starten
van de regelmodule.
•
Snelstart Snelstart van de compressor.
VOORZICHTIG!
Onjuiste instellingen in de servicemenu's kunnen het
systeem, de warmtepomp en de binnenunit bescha-
digen.
Menu 5.1 - Bedrijfsinstellingen
Bedrijfsinstellingen voor de regelmodule kunnen
worden ingesteld in de submenu's.
Menu 5.1.1 - Warmtapwaterinstellingen
Bedrijfsinstellingen voor de regelmodule kunnen
worden ingesteld in de submenu's.
zuinig
Starttemp. instelbereik in econ.-stand: 5 – 55 °C
Starttemp. fabrieksinstelling in econ.-stand: 39 °C
Stoptemp. instelbereik in econ.-stand: 5 – 60 °C
Stoptemp. fabrieksinstelling in econ.-stand: 43 °C
normaal
Starttemp. instelbereik in normale stand: 5 – 60 °C
Starttemp. fabrieksinstelling in normale stand: 42 °C
Stoptemp. instelbereik in normale stand: 5 – 65 °C
Stoptemp. fabrieksinstelling in normale stand: 46 °C
luxe
Starttemp. instelbereik in luxe stand: 5 – 65 °C
Starttemp. fabrieksinstelling in luxe stand: 45 °C
Stoptemp. instelbereik in luxe stand: 5 – 65 °C
Stoptemp. fabrieksinstelling in luxe stand: 49 °C
NIBE BA-SVM 10-200
stoptemp. periodieke verhoging
Instelbereik: 55 – 65 °C
Fabrieksinstelling: 60 °C
stapverschil compressors
Instelbereik: 0,5 - 4,0 °C
Fabrieksinstelling: 1,0 °C
laadmethode
Instelbereik: doeltemp., deltatemp.
Fabrieksinstelling: deltatemp.
Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van
het warmtapwater voor de verschillende tempera-
tuuropties in menu 2.2 in menu 2.9.1 ook de stop-
temperatuur in voor periodieke verhoging.
Menu 5.1.2 - Max. aanvoertemperatuur
klimaatsysteem
Instelbereik: 5 – 65 °C
Fabrieksinstelling: 55 °C
Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor
het klimaatsysteem. Indien de installatie meerdere
klimaatsystemen heeft, kunnen er voor elk systeem
afzonderlijke maximale aanvoertemperaturen worden
ingesteld. Klimaatsystemen 2-8 kunnen niet worden
ingesteld op een hogere max. aanvoertemperatuur
dan klimaatsysteem 1.
LET OP:
Bij vloerverwarmingssystemen wordt de maximale
aanvoertemperatuur ingesteld tussen 35 en 45 °C.
Vraag uw leverancier van vloer- en verwarmingssys-
temen / aannemer voor informatie over de maximaal
toegestane aanvoertemperatuur voor vloerverwar-
ming.
Menu 5.1.3 - Max. vers. aanvoertemp.
max. versch. compressor
Instelbereik: 1 – 25 °C
Fabrieksinstelling: 10 °C
max. versch. bijverw.
Instelbereik: 1 – 24 °C
Fabrieksinstelling: 7 °C
Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tus-
sen de berekende en de huidige aanvoertemperatuur
tijdens de compressorverwarmings- of bijverwar-
mingsmodus. Max. versch. bijverwarming kan nooit
hoger zijn dan max. versch. compressor
Hoofdstuk 9 |
Bediening
55