Alternatieve installatie
De binnenunit aansluiten
De BA-SVM 10-200-unit is niet uitgerust met een
afsluiter voor het centrale verwarmingssysteem,
warmtapwatersysteem of elektrische bijverwarming;
deze moeten geïnstalleerd worden aan de buitenkant
van de binnenunit om toekomstig onderhoud te ver-
eenvoudigen.
Koppeling tijdens gebruik zonder warmte-
pomp
De configuratie van de hydraulische aansluitingen
voor de binnenunit hoeft niet te worden gewijzigd
voor een werking onafhankelijk van de buitenunit.
20
Hoofdstuk 4 |
Leidingaansluitingen
P
P
P
P
-BT6
Koud en warm water aansluiten
De boiler moet worden aangesloten op een wa-
teraanvoersysteem met een waterdruk van min. 1
bar en max. 10 bar. Gebruik een drukregelaar als de
druk bij de koudwaterinlaat naar de tank hoger is dan
het toegestane niveau. Terwijl het water in de boiler
wordt verwarmd, neemt de druk toe en om die re-
den moet elke boiler worden uitgerust met het juiste
overstortventiel, dat moet worden geïnstalleerd op
de aanvoerleiding van koud water. Dat zal de boiler
beschermen tegen een overmatige druktoename.
Zie paragraaf "Warmtapwatercirculatie" als u gebruik
maakt van warmtapwatercirculatie.
P
P
VOORZICHTIG!
Het is beslist noodzakelijk om een juist geselecteerd
overstortventiel op de aanvoerleiding van koud water
te installeren.
VOORZICHTIG!
Gebruik het apparaat niet als het overstortventiel ge-
blokkeerd is.
VOORZICHTIG!
Het is niet toegestaan om beperkingen (bijv. reduc-
tiestukken, vuilfilters enz.) en afsluiters tussen de op-
slagtank en het overstortventiel te installeren. Alleen
een T-stuk met een aftapklep en een T-stuk met een
expansievat zijn toegestaan.
NIBE BA-SVM 10-200