TIP!
Wacht 24 uur voordat u de instellingen opnieuw wij-
zigt, zodat de kamertemperatuur zich kan stabiliseren.
Als het buiten koud is en de kamertemperatuur is te
laag, verhoogt u de helling van de curve met één stap.
Als het buiten koud is en de kamertemperatuur is te
hoog, verlaagt u de helling met één stap.
Als het buiten warm is en de kamertemperatuur is te
laag, verhoogt u de verschuiving van de curve met één
stap.
Als het buiten warm is en de kamertemperatuur is te
hoog, verlaagt u de verschuiving van de curve met één
stap.
Menu 1.9.2 - Externe instelling
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld
een ruimtesensor of een timer, kunt u de kamer-
temperatuur tijdens verwarmen tijdelijk of periodiek
verhogen of verlagen. Als het externe contact is ge-
activeerd, wordt de verschuiving van de stooklijn ge-
wijzigd met het aantal stappen dat in het menu is ge-
selecteerd. Als er een ruimtesensor is geïnstalleerd
en geactiveerd, wordt de gewenste kamertempera-
tuur (°C) ingesteld.
Als er meer dan één klimaatsysteem is, kunnen er
voor elk systeem afzonderlijk instellingen worden in-
gevoerd. Kies voor meer informatie " ? ".
Fabrieksinstellingen:
Verwarming
Klimaatsysteem 1: 0
Koeling (indien geactiveerd)
Klimaatsysteem 1: 0
Menu 1.9.3 Min. aanvoer temp.
Selecteer verwarming of koeling in menu 1.9.3 en in
het volgende menu (min. aanvoertemp. verwarmen/
koelen) stelt u de minimumaanvoertemperatuur van
het klimaatsysteem in. Dit betekent dat de BA-SVM
10-200 nooit een lagere temperatuur berekent dan de
hier ingestelde.
48
Hoofdstuk 9 |
Bediening
Als er meer dan één klimaatsysteem is, kunnen er
voor elk systeem afzonderlijk instellingen worden in-
gevoerd.
Fabrieksinstellingen:
Verwarming
Klimaatsysteem 1: 20 °C
Koeling (indien geactiveerd)
Klimaatsysteem 1: 18 °C
TIP!
De waarde kan worden verhoogd als u bijvoorbeeld
een kelder hebt die altijd moet worden verwarmd,
zelfs in de zomer.
U kunt de waarden ook verhogen in "Stop verwar-
ming", menu 4.9.2 "Instelling automodus".
Menu 1.9.4 - Instellingen ruimtesensor
Ruimtesensoren voor het inregelen van de kamertempera-
tuur (niet meegeleverd) kunnen hier worden geactiveerd.
LET OP:
Een verwarmingssysteem met een langzame warm-
teafgifte, zoals bijvoorbeeld een vloerverwarming, is
mogelijk niet geschikt voor regeling met behulp van
de ruimtesensor van de warmtepomp.
Hier kunt u een factor instellen (een numerieke waar-
de), die bepaalt in welke mate een over- of subnor-
male temperatuur (het verschil tussen de gewenste
en de huidige kamertemperatuur) in de ruimte van
invloed is op de aanvoertemperatuur naar het kli-
maatsysteem. Een hogere waarde levert een grotere
en snellere verandering van de verschuiving van de
stooklijn op. Kies voor meer informatie " ? ".
VOORZICHTIG!
Een te hoog ingestelde waarde voor "systeemfactor"
kan (afhankelijk van uw klimaatsysteem) resulteren in
een instabiele kamertemperatuur.
Fabrieksinstellingen: uit
NIBE BA-SVM 10-200