• De moeren moeten gelijkmatig en afwisselend aan beide kanten worden aangehaald,
met nagenoeg uniforme ruimtes tussen de boutsteunvlakken, tot alle montagevereisten
gespecificeerd in stappen 7 – 7c zijn bereikt.
• Houd uw handen tijdens het aanhalen uit de buurt van de ruimte tussen
de koppelingshelften.
Niet-naleving van de instructies voor het aanhalen van moeren zorgt voor hogere belasting
van de bevestigingsmiddelen, wat resulteert in de volgende situaties:
• Overmatig aandraaimoment vereist voor montage van de koppeling (onvolledige
montage)
• Beschadiging van de gemonteerde koppeling (beschadigde of gebroken
boutsteunvlakken of breuken in de koppelingshelften)
• Beschadiging of breken van de bouten
• Lekkende koppelingen en materiële schade
• Een negatieve impact op de systeemintegriteit
• Persoonlijke letsels of de dood
Haal de moeren NIET verder aan, nadat de montagevereisten gespecificeerd in stap 7
en stap 7a, 7b, of 7c zijn bereikt.
• Niet-naleving van deze instructie zou tot hoger vermelde situaties kunnen leiden.
• Het is belangrijk om de moeren gelijkmatig en afwisselend aan te draaien om het
klemmen van de dichting te voorkomen.
• Een slagmoersleutel of standaard dopsleutel met een diepe sleuteldop kan worden
gebruikt om de bevestigingsmiddelen aan te halen.
• Voor de maat 159,0 mm mag voor de installatie GEEN ringsleutel gebruikt worden.
Met ringsleutels is tijdens het aanhalen geen volledig contact met de moer mogelijk.
• Raadpleeg de hoofdstukken "Richtlijnen voor het gebruik van slagmoersleutels",
"Slagmoersleutel selecteren" en "Momentsleutel selecteren" in dit handboek.
Raadpleeg bovendien de betreffende tabel "Nuttige informatie" op pagina 264.
I-100-DUT_262
JUIST
OVALE NEK VAN BOUT
CORRECT AANSLUITEND
WAARSCHUWING
KENNISGEVING
5. PASSING positioneerring CONTROLEREN:
Zorg dat de positioneerring goed geplaatst is ten
opzichte van het gat. Controleer dit door de bovenste
koppelingshelft (met uitgang) in het gat even heen
en weer te bewegen. OPMERKING: De bovenste
koppelingshelft (met uitgang) ligt gelijk met de
buitendiameter van de buis en mag niet kunnen
draaien.
6. OVERBLIJVENDE BOUT/MOER INSTALLEREN:
Installeer de overblijvende bout en draai een moer
handvast op de bout. OPMERKING: Zorg dat de ovale
nek van elke bout correct in het boutgat valt.
FOUT
OVALE NEK VAN BOUT
NIET CORRECT AANSLUITEND
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
GATZAAGPRODUCTEN REV_F