Moeren moeten worden aangehaald in de volgorde die op pagina's 123 – 124 is afgebeeld
tot er metaal-op-metaalcontact optreedt aan de boutsteunvlakken.
Als de moeren niet in de opgegeven volgorde worden aangehaald, leidt dit tot verhoogde
belasting van de bevestigingsmiddelen met de onderstaande situaties als resultaat:
• Overmatig aandraaimoment vereist voor montage van de koppeling (onvolledige
montage)
• Beschadiging van de gemonteerde koppeling (beschadigde of gebroken
boutsteunvlakken of breuken in de koppelingshelften)
• Beschadiging of breken van de bouten
• Lekkende koppelingen en materiële schade
• Een negatieve impact op de systeemintegriteit
• Persoonlijke letsels of de dood
Haal de moeren NIET verder aan, nadat een visuele controle van de boutsteunvlakken
metaal-op-metaal contact heeft aangetoond.
• Niet-naleving van deze instructie zou tot hoger vermelde situaties kunnen leiden.
GOOD
JUIST
8. ZORG DAT ALLE MOEREN JUIST ZIJN AANGEHAALD EN DAT AAN ALLE
BOUTSTEUNVLAKKEN METAAL-OP-METAALCONTACT IS BEREIKT: Controleer alle
boutsteunvlakken aan elke koppeling visueel op metaal-op-metaalcontact met positieve of
neutrale offset aan de schuine boutsteunvlakken en metaal-op-metaalcontact aan de rechte
boutsteunvlakken. Als de boutsteunvlakken geen metaal-op-metaalcontact maken, draait
u de moeren aan de schuine boutsteunvlakken los. Haal vervolgens alle moeren gelijkmatig
en afwisselend aan beide kanten aan. Als de boutsteunvlakken nog steeds geen metaal-
op-metaalcontact maken, verwijdert u de fitting uit de onderdelen en controleert u of de
buitendiameter ("OD"), de groefafmetingen en de maximaal toegestane verwijdingsdiameter
van de te verbinden onderdelen binnen de specificaties zijn die in dit handboek zijn vermeld
voor het betreffende groefprofiel.
OPMERKING: Voordat het systeem onder druk wordt gezet, kunt u de fitting afstellen door
de betreffende bevestigingsmiddelen te lossen. Na het herpositioneren van de fitting moeten
de bevestigingsmiddelen opnieuw aangehaald worden tot de vermelde installatievereisten in
deze instructies zijn bereikt.
• Een visuele inspectie van elke koppeling is vereist.
• Fout gemonteerde koppelingen moeten worden gecorrigeerd voordat u het systeem
vult, test of in gebruik neemt.
• Alle onderdelen die fysieke schade vertonen als gevolg van een verkeerde montage
moeten worden vervangen alvorens het systeem wordt gevuld, getest of in gebruik
genomen.
Niet-naleving van deze instructies kan een breuk van de koppeling veroorzaken,
wat kan leiden tot overlijden, ernstige persoonlijke verwondingen en/of materiële schade.
INSTALLATIE-INSTRUCTIES INSTALLATION-READY
FITTINGEN VOOR TE VERBINDEN ONDERDELEN
MET GEGROEFDE UITEINDEN REV_F
WAARSCHUWING
BAD
FOUT
WAARSCHUWING
™
I-100-DUT_125