OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Automatisch traceren van een bewegend
onderwerp (automatisch kaderen)
Bij automatisch traceren volgt een kadergebied een
bewegend onderwerp waardoor het gemakkelijker wordt
om een beeld op te nemen met het onderwerp in het
midden.
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op [BS]
(BEST SHOT).
2.
Druk op [ ], [ ], [ ] en [ ] om "Auto
Framing" (automatisch kaderen) te selecteren
en druk vervolgens op [SET].
3.
Breng het
scherpstelkader op
een lijn met het
onderwerp waarop u
wilt scherpstellen en
druk de sluitertoets
vervolgens
halverwege in.
• Het scherpstelkader en
het bijsnijkader traceren
het onderwerp terwijl dit
beweegt.
Scherpstelkader
Bijsnijkader
104
• De scherpstelling en de belichting worden vastgezet
wanneer u de sluitertoets halverwege indrukt.
4.
Druk de sluitertoets geheel in om het beeld op
te nemen.
• Hierdoor wordt het gebied binnen het bijsnijkader
opgenomen.
BELANGRIJK!
• Alleen het gedeelte van het beeld binnen het
bijsnijkader wordt opgenomen.
• Het beeldformaat bij deze bewerking is automatisch
vastgesteld op 3M (2048 × 1536 beeldpunten).
• Het automatische traceren kan een snel bewegend
voorwerp mogelijk niet volgen. Mocht dit het geval
zijn laat de sluitertoets dan los, stel het
scherpstelkader opnieuw scherp op het onderwerp
en druk de sluitertoets opnieuw halverwege in.
• Bij het filmen met "Auto Framing" (automatisch
kaderen) zal de beeldkwaliteit minder worden zelfs
als u digitale zoom gebruikt binnen het
"Beeldkwaliteitbereik zonder kwaliteitsverlies (pagina
61)".
B