De printerinstellingen wijzigen
5 Print Data after Printing (Afdrukgegevens na te zijn afgedrukt)
Deze parameter bepaalt of afdrukgegevens al dan automatisch moeten worden verwijderd na het
afdrukken.
Mogelijke instellingen: [Erase All Print Data] (Alle afdrukgegevens wissen), [Keep Print Data]
(Afdrukgegevens opslaan)
6 JPEG Printing Setting (Instelling JPEG afdrukken)
Hiermee bepaalt u de instellingen voor het afdrukken van JPEG.
Mogelijke instellingen: [Simple Binary] (Eenvoudig binair), [Error Diffusion] (Foutdiffusie)
7 Scale JPEG images to fit media (De JPEG-afbeelding passend maken voor de afdrukmedia)
Hiermee kunt u JPEG-afbeeldingen verkleinen of vergroten en zo passen maken voor het papierformaat.
Mogelijke instellingen: [Enable] (Inschakelen), [Disable] (Uitschakelen)
8 Power Off Mode (Voeding uit-stand)
Maak een keuze hoe u de printer wilt uitschakelen.
Mogelijke instellingen: [Single press to turn off] (Eén keer drukken om uit te schakelen), [Double press
to turn off] (Twee keer drukken om uit te schakelen)
9 Airplane Mode (Vliegtuigstand)
Hiermee kunt de knop
printer gebruikt op locaties waar signaaloverdracht niet is toegestaan.
Mogelijke instellingen: [On] (Aan), [Off] (Uit)
(Bluetooth) of de knop
(Wi-Fi) uitschakelen. Deze functie is handig als u de
3
86