De printer gebruiken
Geavanceerd Snelmenu
1 Density (Dichtheid)
Hiermee stelt u de afdrukdichtheid in.
Mogelijke instellingen: [Printer Default] (Standaardwaarde), 0-10
2 Print Speed (Afdruksnelheid)
Hiermee geeft u de afdruksnelheid op in inches of millimeters per seconde. Reduceren van de
afdruksnelheid levert een betere afdrukkwaliteit op.
Mogelijke instellingen: [Printer Default] (Standaardwaarde), [1.1 ips / 27 mm/s], [1.6 ips / 41 mm/s], [1.9 ips
/ 48 mm/s], [2.5 ips / 65 mm/s]
3 Negative Printing (Negatief afdrukken)
Zwart en wit worden bij het afdrukken geïnverteerd.
4 Dash Line Print (Streepjeslijn afdrukken)
Deze optie wordt gebruikt om een streepjeslijn af te drukken tussen de pagina's. Dit is handig bij het
afdrukken op papier van een rol. Stel [Form Feed Mode] (Formulierinvoermodus) in op [Fixed Page]
(Vaste pagina) en [Paper Type] (Papiertype) op [Roll] (Rol) en selecteer [Enable] (Inschakelen). De
streepjeslijn wordt alleen maar afgedrukt op het papier. Er wordt niet daadwerkelijk een perforatie
aangebracht in het papier.
Mogelijke instellingen: [Disable] (Uitschakelen), [Enable] (Inschakelen)
2
1
2
3
4
38
2