De printerinstellingen wijzigen
Tabblad Afdrukinstellingen
1 Command Mode (Opdrachtmodus)
De opdrachtmodus voor de printer instellen.
Mogelijke instellingen: [Raster], [ESC/P Legacy], [ESC/P Brother], [P-touch Template]
2 Print Density (Afdrukdichtheid)
Hiermee stelt u de afdrukdichtheid in.
Mogelijke instellingen: 0-10
3 Print Speed (Afdruksnelheid)
Hiermee geeft u de afdruksnelheid op in inches of millimeters per seconde.
Mogelijke instellingen: [1.1 ips / 27 mm/s], [1.6 ips / 41 mm/s], [1.9 ips / 48 mm/s], [2.5 ips / 65 mm/s]
4 Extended Characters (Uitgebreide tekens)
Hiermee stelt u in welke tekens worden gebruikt als u de ASCII-tekens 128 tot en met 255 afdrukt.
Mogelijke instellingen: [Italic] (Cursief), [Graphics] (Afbeeldingen)
5 Character Set Map (Schema tekenset)
Deze parameter bepaalt welke tekenset wordt gebruikt. Dit maakt het mogelijk om de speciale tekens uit
de geselecteerde taal af te drukken.
Mogelijke instellingen: [USA] (V.S), [France] (Frankrijk), [Germany] (Duitsland), [United Kingdom]
(Verenigd Koninkrijk), [Denmark I] (Denemarken I), [Sweden] (Zweden), [Italy] (Italië), [Spain I] (Spanje I),
[Japan], [Norway] (Noorwegen), [Denmark II] (Denemarken II), [Spain II] (Spanje II), [Latin America]
(Zuid- en Midden-Amerika), [Korea], [Legal]
6 Default Font (Standaardlettertype)
Deze parameter bepaalt welk ingebouwd lettertype wordt gebruikt.
Mogelijke instellingen: [Serif], [Sans Serif]
7 Character Attributes (Tekenattribuut)
Deze parameter bepaalt de kenmerken van de afgedrukte tekst.
Mogelijke instellingen: [Reduce Character Size] (Tekengrootte verkleinen), [Bold] (Vet), [Double Width]
(Dubbele breedte), [Underline] (Onderstrepen)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3
3
84