13.2.9 Maximale rookgastemperatuur (F)
Instelmode, parameter F, instelbaar van 80 t/m 120°.
Hiermee kan de maximale rookgastemperatuur
begrensd worden, bijvoorbeeld bij toepassing van een
kunststof rookgasafvoerleiding.
13.2.10 Instelling maximaaltemperatuur (G)
Instelmode, parameter G, instelbaar van 90 t/m 110°.
Indien de voorschriften of de installatie het noodzakelijk
maken, kan men hier de beveiligingstemperatuur van de
ketelmodule verlagen.
13.2.11 Startpunt modulatie bij ∆T (H)
Instelmode, parameter H, instelbaar van 10 t/m 30°.
Bij een verschil tussen aanvoer- en retourtemperatuur
(dT) van 25° begint de ketelmodule terug te modu-
leren. Bij een dT van 40° is de ketelmodule tot het
minimale vermogen teruggemoduleerd en bij een dT
van 45° schakelt de ketelmodule uit (blokkeringcode b
#)). In installaties waar kleine volumestromen voor
kunnen komen, kan het startpunt van de modulatie wor-
den vervroegd. De ketelmodule kan dan beter anticipe-
ren op de geringe warmtevraag.
De fabrieksinstelling zal in verreweg de meeste gevallen
voldoen. Wijzig het startpunt alleen als dat echt noodza-
kelijk is.
13.2.12 Minimale waterdruk (I)
Instelmode, parameter I, instelbaar van 0 t/m 6 bar.
Deze instelling is alleen van belang als een optionele
waterdruksensor aangesloten is. Bij het bereiken van de
minimale waterdruk gaat de besturingsautomaat in blok-
kering (code b ^@). Als de waterdruk zich herstelt,
wordt de blokkering opgeheven.
13.2.13 Opties serviceniveau (J)
Instelmode, parameter J, instelbaar van 0 t/m 15.
Deze instelling is alleen van toepassing als er opties
uit tabel 20 op de ketelmodule worden aangesloten.
De besturingsautomaat weet door de waarde van deze
parameter, welke opties zijn aangesloten en past de
besturing van de ketel hier op aan. Hier kan ook de
gewenste terugmelding (in vermogen in % of in tem-
peratuur in °) worden gekozen als er gebruik wordt
gemaakt van de (standaard) analoge uitgang. In tabel
20 staat een overzicht van de waardes die aan een
bepaalde optie zijn toegekend. Door de waarden van de
toegepaste opties op te tellen, krijg je parameter J.
Remeha Gas 610 ECO
Opties
Waterdruksensor
Analoge uitgang:
Vermogen (%)
Temperatuur (°)
Gaslekcontrole VPS
Parameter J:
tabel 20 Opties serviceniveau
Voorbeelden:
- Fabrieksinstelling parameter J is 0: standaard stuurt
de analoge uitgang het actuele vermogen in % uit.
- Waterdruksensor (waarde 1) en gaslekcontrole (waar-
de 8) gemonteerd: de code voor parameter J wordt
nu: 09.
13.2.14 "Laag"-toerental bij H/L-regeling (L)
Instelmode, parameter L, instelbaar van 10 t/m 60 (x
100) tpm.
Deze instelling is alleen van toepassing als de ketelmo-
dule Hoog/Laag geregeld wordt (parameter A = 21).
13.2.15 Keteltype (P)
Deze code verschijnt alleen als er een nieuwe service-
automaat is geplaatst. Na plaatsing verschijnt de code
P05 automatisch in het display. Vervolgens dient de
code 05 vervangen te worden door de juiste code die
van toepassing is op het keteltype (zie montage-instruc-
ties serviceautomaat).
40
Waarde
Optelling
1
0
4
8
...