Uitgangs-
Omschrijving
signaal
0 Volt
Ketelmodule uit
0,5 Volt
Alarmmelding / vergrendeling
1,0 Volt
Blokkering
2,0 - 10 Volt
Afgegeven vermogen van 20 tot 100%
of aanvoertemperatuur van 20 tot 100°
tabel 09 Analoog uitgangssignaal
Deze uitgang is uitgevoerd op klemmen X29-13 (+) en
X29-14 (-) van de 24 Volt-klemmenstrook.
8.8.2 Bedrijfsmelding
De toepassing van de bedrijfsmelding maakt het moge-
lijk om de bedrijfsmeldingen 'ketelmodule laag' en 'ketel-
module hoog' naar buiten te brengen.
De functie 'bedrijfsmelding ketelmodule laag' wordt door
een relais geschakeld als de ketelmodule 'laag' brandt.
Via een potentiaalvrij contact op de aansluitklemmen
X27-6 en X27-7 van de 230 Volt-klemmenstrook kan de
melding worden doorgegeven.
De functie 'bedrijfsmelding ketelmodule hoog' wordt
door een tweede relais geschakeld als het toerental van
de ketelmodule de waarde van parameter c (zie par.
13.2.6) overschrijdt. Zakt het toerental weer onder deze
waarde, dan schakelt het relais weer af en schakelt het
relais van 'ketel laag' aan. Via een potentiaalvrij contact
op de aansluitklemmen X27-4 en X27-5 van de 230
Volt-klemmenstrook kan de melding 'ketelmodule hoog'
worden doorgegeven. Deze relais zijn niet gezekerd.
Om een Aan/Uit-melding te krijgen, moet parameter c
op 6000 tpm gezet worden.
De aansluiting van de bedrijfsmelding dient te worden
uitgevoerd volgens de voorschriften van het plaatselijk
elektriciteitsbedrijf en NEN 1010.
Contactbelasting:
- Maximale spanning: 230 Volt.
- Maximale stroom:
8.8.3 Centrale alarmering (vergrendeling)
Als een ketelmodule vergrendelt, wordt het eerste relais
bekrachtigd en kan de alarmering via een potentiaalvrij
contact op de aansluitklemmen X27-2en X27-3 van de
230 Volt-klemmenstrook worden doorgemeld. Dit relais
is niet gezekerd.
Contactbelasting:
- Maximale spanning: 230 Volt.
- Maximale stroom.:
1 Ampère.
1 Ampère.
Remeha Gas 610 ECO
8.8.4 Aansturing externe gasklep
Als er warmtevraag is, wordt het tweede relais gescha-
keld waardoor er op de klemmen X27-14 en X27-15 een
wisselspanning van 230 Volt beschikbaar komt voor het
aansturen van een externe gasklep. De spanning wordt
afgeschakeld op het moment dat het gasmultiblok van
de ketelmodule sluit.
Contactbelasting:
- Spanning externe gasklep
- Maximale stroom
8.9 Opties /accessoires
8.9.1 Waterdruksensor
De waterdruksensor zorgt ervoor dat de ketelmodule
op blokkering gaat (met blokkeringcode b ^@) bij
het bereiken van een minimale waterdruk (zie ook par.
13.2.12). De waterdruksensor dient te worden aangeslo-
ten op de 5-pins contrastekker X22 bij de 24 Volt-klem-
menstrook.
Door het tegelijkertijd indrukken van de s- en de
e- toets gedurende 2 seconden, wordt de aanwezig-
heid van de waterdruksensor in de besturingsautomaat
vastgelegd.
g
Let op!!
De waterdruksensor is geschikt voor
toepassingen tot een maximale werkdruk van 4 bar.
g
Let op!!
Deze optie werkt alleen indien deze
aangesloten en geactiveerd (zie ook par. 13.2.13) is.
8.9.2 Gaslekschakelaar (VPS)
De gaslekcontrole controleert en stuurt (indien deze
optie is geactiveerd) de veiligheidsafsluiters van het
gasmultiblok door het zogenaamde VPS- systeem. De
test vindt plaats voor de voorspoelfase van de ketelmo-
dule. Bij lekkage in het gasmultiblok zal de ketelmodule
vergrendelen en storingscode 89 of 90 in het dis-
play tonen.
De gaslekschakelaar dient te worden aangesloten op de
3-pins contrastekker X21 bij de 24 Volt-klemmenstrook.
De aanwezigheid van de gaslekschakelaar dient m.b.v.
parameter J in de instelmode ingesteld te worden (zie
par. 13.2.13).
g
Let op!!
Deze optie werkt alleen indien deze
aangesloten en geactiveerd (parameter J) is.
26
: 230 Volt.
: 1 Ampère.