Tekst
Beschrijving
code
Bewaking
1
Geen aanvullende bewaking, zoals droogloopbeveiliging, is vereist voor het pompsysteem.
Als de operator niet kan garanderen dat de pomp wordt gevuld met de verpompte vloeistof tijdens
2
bedrijf, dan is geschikte bewaking, bijv. droogloopbeveiliging, nodig om de pomp uit te schakelen in
geval van storing.
3
Geen aanvullende bewaking, zoals droogloopbeveiliging, is vereist voor de hulpunit.
Als de operator niet kan garanderen dat de hulpunit is gevuld met sper- of spoelvloeistof tijdens bedrijf,
4
dan is geschikte bewaking, zoals een niveauschakelaar, nodig om een alarm af te geven in geval van
storing.
Bij een daling van de druk van de spervloeistof moet een waarschuwing worden afgegeven. Controleer
5
het systeem en verhelp het probleem.
Bij een daling van de druk van de spervloeistof moet een alarm worden afgegeven, en het systeem
6
moet worden uitgeschakeld als de druk van de spervloeistof niet wordt teruggebracht naar het juiste
drukniveau.
Circulerende vloeistof
Bij circulatieverlies van de sper- of spoelvloeistof moet een waarschuwing worden afgegeven.
7
Controleer het systeem en verhelp het probleem.
Bij circulatieverlies van de sper- of spoelvloeistof moet een alarm worden afgegeven. Controleer het
8
systeem en verhelp het probleem. Het systeem moet worden uitgeschakeld als de circulatie niet kan
worden hersteld tijdens bedrijf.
Ventilatie
10
Ventilatie rondom de pomp is niet nodig.
De leksnelheid van een normaal werkende asafdichting is minder dan 36 ml voor elke 24 uur in bedrijf.
11
Ventilatie rondom de pomp is nodig. De minimale luchtverversing bedraagt 1,5 keer per uur.
VOORZICHTIG
Ontvlambaar materiaal
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
‐
De verantwoordelijkheid voor het controleren van de functies van de droogloopbeveiliging, zoals
debiet, druk van de asafdichting en temperatuur van de sper- of spoelvloeistof rust bij de
installateur of eigenaar.
12