6. Controleer voor het met olie gevulde lagerhuis of
de olie tot het juiste peil is bijgevuld. Gebruik geen
ander smeermiddel dan gespecificeerd. Zie de
paragraaf Verwante installatie- en
bedieningsinstructies.
7. Voor lagerhuizen met smeernippels controleert u
of smeervet in het lager kan worden gepompt.
Gebruik geen ander smeermiddel dan
gespecificeerd. De smeernippel is mogelijk defect
of het smeermiddelkanaal is mogelijk
geblokkeerd.
8. Controleer dat de pomp- en/of hulpunits gevuld
zijn met vloeistof en ontlucht zijn.
9. Controleer of de as vrij kan draaien. Er mag geen
mechanisch contact zijn tussen de waaier en het
pomphuis.
10. Controleer de draairichting. De juiste draairichting
wordt aangegeven met een pijl op het pomphuis.
11. Volg de speciale inschakelprocedures voor
pompen met dubbele afdichting (back-to-back of
tandem). Zie de installatie- en
bedieningsinstructies van de desbetreffende
pomp.
12. Als een pomp met dubbele afdichting (back-to-
back) is gekozen, controleer dan dat de
afdichtingskamer onder druk staat.
13. Zorg er vóór het inschakelen en tijdens bedrijf
voor dat de pomp niet lekt en geen defecten
heeft.
14. De pomp moet nog een keer ontlucht worden in
de volgende gevallen:
•
De pomp is een tijdje uitgeschakeld geweest.
•
Er heeft zich lucht/gas in de pomp opgehoopt.
Gerelateerde informatie
1.2 Verwante installatie- en bedieningsinstructies
10