Voor uw veiligheid
Ontstekingsbronnen uit de buurt hou-
■
den, bijv. open vlammen, hete opper-
vlakken, niet ontstekingsbronvrije elek-
trische toestellen, mobiele eindappara-
ten met geïntegreerde accu (bijv. mobi-
ele telefoons, fitnesshorloges enz.).
Geen brandbare stoffen gebruiken,
■
bijv. sprays of andere brandbare gas-
sen.
Veiligheidsvoorzieningen niet verwijde-
■
ren, blokkeren of overbruggen.
Geen wijzigingen aan de buitenunit uit-
■
voeren:
Toevoer-/afvoerleidingen en elektri-
–
sche aansluitingen/leidingen niet wij-
zigen, belasten of beschadigen.
Omgeving niet veranderen.
–
Geen componenten of zekeringen
–
verwijderen.
Aansluiting van de installatie
De toestellen mogen enkel door
■
erkende vakmensen aangesloten en in
bedrijf genomen worden.
Vermelde elektrische aansluitvoor-
■
waarden naleven.
Wijzigingen aan de aanwezige installa-
■
tie mogen enkel door erkende vakmen-
sen worden uitgevoerd.
Gevaar
Ondeskundig uitgevoerde werk-
zaamheden aan de installatie kun-
nen leiden tot levensgevaarlijke
ongevallen.
Elektrische werkzaamheden mogen
alleen door elektromonteurs worden
uitgevoerd.
(vervolg)
Veiligheidsvoorschriften
Werkzaamheden aan de installatie
Instellingen en werkzaamheden aan
■
deze installatie enkel volgens de
instructies in deze bedieningshandlei-
ding uitvoeren.
Overige werkzaamheden aan de instal-
latie mogen enkel door bevoegde vak-
mensen worden uitgevoerd, bijv.
onderhoud, service en reparaties.
Toestellen niet openen.
■
Bekledingen niet verwijderen.
■
Aangebouwde delen of geïnstalleerde
■
toebehoren niet veranderen of verwij-
deren.
Buisverbindingen niet openen of aan-
■
trekken.
Werkzaamheden aan het koudemid-
■
delcircuit van de buitenunit mogen
enkel door installateurs worden uitge-
voerd, die daartoe bevoegd zijn. Deze
installateurs moeten conform EN 378
deel 4 of IEC 60335-2-40, para-
graaf HH opgeleid zijn. Het bekwaam-
heidsbewijs van een industrie geaccre-
diteerde instantie is vereist.
Gevaar
Hete oppervlakken kunnen brand-
wonden veroorzaken.
Toestel niet openen.
■
Hete oppervlakken en niet-geïso-
■
leerde buizen en armaturen niet
aanraken.
Extra componenten, reserveonderde-
len en slijtagegevoelige onderdelen
!
Opgelet
Componenten die niet met de
installatie zijn gekeurd, kunnen lei-
den tot schade aan de installatie of
de goede werking ervan belemme-
ren.
Montage resp. vervanging uitslui-
tend door het installatiebedrijf laten
uitvoeren.
3