BELANGRIJK: De startmotor kan beschadigd raken als hij
langer dan 10 seconden continu moet draaien. Druk de
startknop NIET in de START-stand terwijl de motor draait.
Anders worden de startmotor en het vliegwiel beschadigd.
Alle modellen
Duw de chokeknop geleidelijk in wanneer de motor vol-
doende is opgewarmd.
BELANGRIJK: Als uw buitenboordmotor niet normaal rea-
geert bij deze startprocedure of helemaal niet start, zie dan
STORINGSTABEL.
Na het aanslaan van de motor
Controleer de waterpompcontroleslang. Een ononderbro-
ken waterstraal geeft aan dat de pomp werkt. Als er geen
ononderbroken waterstraal te zien is vanuit de waterpomp-
controleslang, stop dan de motor. Zie OVERVERHITTING
VAN DE MOTOR.
BELANGRIJK: Laat de motor na het starten nooit lange
tijd meer dan 2000 tpm draaien in VRIJLOOP, om motor-
schade te voorkomen.
Starten (warme motor)
Volg de Koude motor -procedure behalve het gebruik van
de choke dat bij warme motoren normaal niet nodig is. Als
uw motor toch niet start, kunt u de choke gebruiken.
18
- DE MOTOR STARTEN
DE MOTOR UITZETTEN
Draai de gashendel in de SCHAKEL-stand of trager.
Zet de schakelhendel op VRIJLOOP.
Druk op de STOP-knop tot de motor stilvalt. Sluit de venti-
latieschroef aan de vuldop van de brandstoftank, indien
aanwezig.
1
1.
STOP-knop
Om problemen te voorkomen bij een herstart, de motor
nooit laten lopen met ontkoppelde brandstofslang of zon-
der benzine.