Om het afvalreservoir leeg te maken, moet als volgt gehandeld
worden:
1. Breng het voertuig naar een geschikte plaats om het vuile water weg
te gieten.
AANDACHT: De plaats die geschikt is om deze handeling uit
te voeren, moet in overeenstemming zijn met het geldende
normenstelsel inzake milieubescherming.
2. Voer de fasen uit om het toestel in veiligheid te stellen (raadpleeg
de paragraaf
"HET TOESTEL IN VEILIGHEID
1
6. Verwijder het aanzuigdeksel m.b.v. de grendel. Plaats hem
voorzichtig op de grond (Afb. 4).
7. Ledig het reservoir (Afb. 5).
8. Haal de dop (4) uit het gat aan de achterzijde van het reservoir
(Afb. 6) en ledig het reservoir volledig.
4
10. Voer de dop (4) in zijn zitting aan de achterzijde van het reservoir.
11. Plaats het afvalreservoir boven op het reservoir van de oplossing
en let erop de aanzuigbuis van de lucht bij de ingang (5) van
de aanzuigmotor en de aanzuigbuis van de wisser (6) niet
te beschadigen. Om het reservoir te plaatsen, gebruik de
handgrepen (2) op het reservoir van de oplossing (Afb. 7 en
Afb. 8).
7
CONTROLE EN REINIGING VAN HET AFVALRESERVOIR
STELLEN").
1
2
5
2
8
25
3. Maak de grendels van de reservoirs (1) los, draai ze in de richting
aangegeven door de pijl (Afb. 1).
4. Verwijder het afvalreservoir met de handgrepen (2) aanwezig op
het reservoir (Afb. 2). Plaats hem voorzichtig op de vloer.
AANDACHT: Er wordt aanbevolen om altijd beschermende
handschoenen te dragen om ernstige verwondingen aan de
handen te voorkomen.
5. Maak de grendels van het aanzuigdksel (3) los, draai ze in de
richting aangegeven door de pijl (Afb. 3).
2
3
9. Spoel de binnenzijde met behulp van een waterstraal, en gebruik
eventueel een borstel om alle afzettingen op de bodem van het
reservoir te verwijderen.
6
AANDACHT: Vooraleer het afvalreservoir te plaatsen,
controleer of de dop voor het ledigen (4) correct op zijn plaats
zit, anders moet die correct geplaatst worden.
12. Maak de reservoirs vast aan het huis van het toestel m.b.v. de
grendels van de reservoirs (1), draai ze in de richting aangeduid
door de pijl (Afb. 9).
5
6
9
3
4
1