Opstellen van het scherm
Om een zo goed mogelijk beeld te verkrijgen, plaatst u de projector loodrecht ten opzichte van het scherm met alle
stelvoetjes plat en horizontaal op de ondergrond.
Opmerking
• De lens van de projector moet voor het midden van het scherm worden geplaatst. Als de horizontale lijn die door het
midden van de lens loopt niet loodrecht staat ten opzichte van het scherm, zal het beeld worden vervormd, wat het
bekijken ervan bemoeilijkt.
• Voor een optimaal beeld plaatst u het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat
direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken, wat het bekijken van beelden bemoeilijkt. Doe de gordijnen
dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
• U kunt geen polariserend scherm gebruiken met deze projector.
Een optionele lens (AN-C12MZ) is verkrijgbaar bij Sharp voor speciale toepassingen. Neem contact op met uw
geregistreerde Sharp projectordealer voor meer informatie over deze lens. (Raadpleeg de installatiehandleiding wanneer
u een lens op de projector monteert.)
Projectieafstand
■ Onderstaande grafiek is van toepassing voor een scherm van 254 cm (100") met een normale modus van 4:3.
Scherm
5
Standaardopstelling (frontprojectie)
■ Zet de projector op de juiste afstand van het scherm voor de door
u gewenste schermgrootte. (Zie bladzijde 30)
Zijaanzicht
90°
Bovenaanzicht
90°
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
Standaard
10
15
Voorbeeld van een standaardopstelling
Publiek
20 (voet)
De afstand tussen het scherm en de projector kan
•
verschillen afhankelijk van de schermgrootte.
U kunt de standaardinstellingen gebruiken wanneer de pro-
•
jector voor het scherm wordt geplaatst. Bij het projecteren
van een spiegelbeeld of omgekeerd beeld zet u de instelling
op "Voor" in het menu "Projectie".
Plaats de projector zodanig dat de horizontale lijn die
•
door het midden van de lens loopt loodrecht staat ten
opzichte van het scherm.
P.30
P.71
29